JAM1 Reader Leerstof p3 Oefening 5 het geslacht van zelfstandige naamwoord werkwoorden

Oefening 5.
Het geslacht van zelfstandige naamwoorden. 
De oefening is gelijk aan de  oefening in de Reader Leerstof. Na elke vraag volgt het juiste antwoord met eventueel een uitleg. Noteer het juiste antwoord in je reader, dan heb je  aan het einde alle correcte antwoorden. 
1 / 47
next
Slide 1: Slide
DuitsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Oefening 5.
Het geslacht van zelfstandige naamwoorden. 
De oefening is gelijk aan de  oefening in de Reader Leerstof. Na elke vraag volgt het juiste antwoord met eventueel een uitleg. Noteer het juiste antwoord in je reader, dan heb je  aan het einde alle correcte antwoorden. 

Slide 1 - Slide

Oefening 5.
Het geslacht van zelfstandige naamwoorden. 
Bekijk de video. Hierin worden de hoofdregels besproken. 
Lees vooraf ook de uitleg in de reader op blz. 10 en 11. 
Pas de regels toe en noteer het Duitse lidwoord en de vertaling van het zelfstandig naamwoord met het Nederlandse lidwoord erbij. 
Dus: Mann > der - de man

Slide 2 - Slide

0

Slide 3 - Video

Mann

Slide 4 - Open question


Woche

Slide 5 - Open question

Sohn

Slide 6 - Open question

Königin

Slide 7 - Open question

Getreide

Slide 8 - Open question

Stier

Slide 9 - Open question

Vetter

Slide 10 - Open question

Hotel

Slide 11 - Open question

Bäcker

Slide 12 - Open question

Mädchen

Slide 13 - Open question

Einwohner

Slide 14 - Open question

Städchen

Slide 15 - Open question

Onkel

Slide 16 - Open question

Tulpe

Slide 17 - Open question

Gold

Slide 18 - Open question

Prinz

Slide 19 - Open question

Menge

Slide 20 - Open question

Kuh

Slide 21 - Open question

Stunde

Slide 22 - Open question

Oefening 5.
Het geslacht van zelfstandige naamwoorden. 
Bekijk de video. Hierin wordt uitgebreider ingegaan op de geslachtsregels. Lees vooraf ook de uitleg in de reader op blz. 10 en 11 bij B, C en D. Beredeneer voor jezelf welk lidwoord je moet gebruiken. 
Noteer het Duitse lidwoord en de vertaling van het zelfstandig naamwoord met het Nederlandse lidwoord erbij. Dus: Mann > der - de man

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

Norden

Slide 25 - Open question

Datum

Slide 26 - Open question

April

Slide 27 - Open question

J

Slide 28 - Open question

Wirklichkeit

Slide 29 - Open question

Zwei

Slide 30 - Open question

Schnee

Slide 31 - Open question

Gymnasium

Slide 32 - Open question

Zeitung

Slide 33 - Open question

Sieben

Slide 34 - Open question

Landschaft

Slide 35 - Open question

Beweis

Slide 36 - Open question

Hagel

Slide 37 - Open question

Fall

Slide 38 - Open question

Inflation

Slide 39 - Open question

BMW

Slide 40 - Open question

Gelände

Slide 41 - Open question

Frühling

Slide 42 - Open question

Traum

Slide 43 - Open question

Mannschaft

Slide 44 - Open question

Umgebung

Slide 45 - Open question

Intensität

Slide 46 - Open question

Kauf

Slide 47 - Open question