AFP 1.1.11

Cellen en weefsels
Les 11 week 4 Periode 1
1 / 28
next
Slide 1: Slide
Anatomie Fysiologie PathologieMBOStudiejaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Cellen en weefsels
Les 11 week 4 Periode 1

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
• De student kan de verschillende begrippen rondom erfelijkheid van de cel benoemen en toepassen.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions


 Mens: Elke lichaamscel heeft 46 chromosomen: 23 paren.
In alle lichaamscellen zitten twee stuks van elk chromosoom die op elkaar lijken.
Die vormen samen een paar.
Valt je iets op aan de chromosomenparen?

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Kriskras
In werkelijkheid liggen chromosomen niet zo netjes bij elkaar in een cel!
Ze liggen kriskras door elkaar!
Karyogram
Het is een chromosomenportret. De chromosomen worden geordend weergegeven in een overzicht.

Slide 8 - Slide

Paar 1-22 liggen in paren die gelijk zijn aan vorm. 
Van elk chromosomenpaar is 1 van de vader en 1 van de moeder. 

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Erfelijkheid 
Erfelijkheid

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Erfelijkheid

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Video

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Aangeboren of aangeleerd?
Genotype: datgene wat een kind aan erfelijke eigenschappen van zijn ouders meekrijgt.
Fenotype: resultaat van erfelijke aanleg en de invloeden van buiten. Opvoeding, opleiding, gezondheid, etc. 

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Video

This item has no instructions

Mathilde laat een permanentje zetten bij de kapper. Verandert hierdoor haar genotype en haar fenotype?
A
genotype wel fenotype niet
B
genotype niet fenotype wel
C
genotype niet fenotype niet
D
genotype wel fenotype wel

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions


Fons zegt: Twee-eiige tweelingen hebben allebei hetzelfde genotype

Maarten zegt: Een-eiige tweelingen hebben allebei hetzelfde fenotype
A
Beide waar
B
Beide nietwaar
C
Fons: waar Maarten: nietwaar
D
Fons: nietwaar Maarten: waar

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Bij een individu dat heterozygoot voor een eigenschap is de Dominante eigenschap te zien in het fenotype
A
Waar
B
Nietwaar

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

1. Een lichaamscel bevat 46 chromosomen, dat zijn 23 paar
chromosomen.

2. Een geslachtscel (zaadcel of eicel) bevat 23 chromosomen.
A
1: waar 2: nietwaar
B
1: nietwaar 2: waar
C
beide waar
D
beide nietwaar

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Meisje of jongen
  • 46 chromosomen

  • 22 paar chromosomen even lang

  • Het 23e paar chromosomen   
     vormt de geslachtschromosomen

  • grote chromosoom X
  • kleine chromosoom Y
  • 2 x groot = XX= meisje
  • 1 x groot + 1 x klein = XY= Jongen
Dit niet leren: Op het Y-chromosoom liggen niet veel genen, tussen de 70 en 200. Ter vergelijking: op het X-chromosoom liggen rond de 1.000 genen.

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Herhaling: Bekijk de afbeelding, je moet de inhoud kunnen uitleggen!

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk
Leren H.2.1.4
Leren H.3

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Slide 28 - Video

This item has no instructions