Mavo 1 Stepping Stones theme 3 - E

1 / 33
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Theme 3 - E
Grammar 7 + 8



Slide 2 - Slide

The goals for today
  1. Je kunt vraagzinnen maken met 'to be'.
  2. Je kunt Engelse woorden in het meervoud zetten.

Slide 3 - Slide

Today's program
  • E - grammar 7 + 8
  • F - watching


Slide 4 - Slide

To be

Slide 5 - Mind map

Slide 6 - Slide

Welke zinnen horen bij elkaar?
I am a girl.
He is a boy.
They are at home.
The house is very big.
Is he a boy?
Am I a girl?
Is the house very big?
Are they at home?

Slide 7 - Drag question

Slide 8 - Video

Maak een vraagzin van de volgende zin:

I am tall.

Slide 9 - Open question

Maak een vraagzin van de volgende zin:

He is kind.

Slide 10 - Open question

Maak een vraagzin van de volgende zin:

They are funny.

Slide 11 - Open question

Maak een vraagzin van de volgende zin:

She is pretty.

Slide 12 - Open question

Slide 13 - Slide

LET OP!
Bij meervoud GEEN 's!

Slide 14 - Slide

Zet 3 zelfgekozen Engelse woorden
in het meervoud.

Slide 15 - Open question

Hoe zou je het woord 'photo'
in de meervoudsvorm zetten?

Slide 16 - Open question

En het woord 'lady'?

Slide 17 - Open question

Slide 18 - Slide

En hoe zou je 'brush' in het meervoud zetten?

Slide 19 - Open question

Slide 20 - Slide

Hoe zou je het woord 'knife' in het meervoud zetten?

Slide 21 - Open question

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Link

Slide 25 - Video

Geef de juiste meervoudsvorm
van het woord TREE
A
trees
B
tree's

Slide 26 - Quiz

Geef de juiste meervoudsvorm
van het woord SUNFLOWER
A
sunflower's
B
sunflowers

Slide 27 - Quiz

Geef de juiste meervoudsvorm
van het woord BUTTERFLY
A
butterflys
B
butterflies
C
butterfly's

Slide 28 - Quiz

Geef de juiste meervoudsvorm
van het woord CHILD
A
children
B
childs

Slide 29 - Quiz

Geef de juiste meervoudsvorm
van het woord FOX
A
foxs
B
foxes

Slide 30 - Quiz

Geef de juiste meervoudsvorm
van het woord BABY
A
baby's
B
babies
C
babys

Slide 31 - Quiz

Geef de juiste meervoudsvorm
van het woord FIREMAN
A
firemans
B
firemen
C
firemens

Slide 32 - Quiz

  • Weektask online:
  • E - grammar - 13, 14, 15
  • H - Reading - 19, 20, 21

Slide 33 - Slide