Week 23 Nederlands 2H woordsoorten

Nederlands 2 havo week 23
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Nederlands 2 havo week 23

Slide 1 - Slide

Welkom bij Nederlands

Hopelijk hebben jullie een goed lang weekend gehad en/of een fijn feest! 

Komende week hebben we weer een kortere week. Natuurlijk hou ik hier rekening mee en krijgen jullie minder huiswerk!

Succes! 
Groetjes, juf

Slide 2 - Slide

Nieuwe week & nieuwe taak

Slide 3 - Slide

Wat gaan we deze week doen?
  • Leesmeters maken!
  • Kijk je huiswerk van vorige week na (antwoorden staan weer aan het eind van de les).
  • Opdracht leesboek (vlog). Je levert je opdracht 16 juni in (check je magister mail voor uitleg).
  • Maak opdracht 1 en 2 op bladzijde 121.

Slide 4 - Slide

Maar eerst...
Eerst even ontspannen met een goed boek!

Slide 5 - Slide

Leerdoelen
  • Het herkennen van bepaalde en onbepaalde hoofd- en rangtelwoorden.
  • Oefenen met het maken van een vlog over je gekozen leesboek.

Slide 6 - Slide

Maar eerst....herhalen
Waar ging het vorige week over? Hoe zat het ook alweer met persoonlijk voornaamwoord, bezittelijk voornaamwoord en voegwoord??

Slide 7 - Slide

Dit is een test...

Slide 8 - Slide

Een persoonlijk voornaamwoord verwijst naar......
A
Mensen, dieren en dingen.
B
Mensen.
C
Dieren.
D
Dingen.

Slide 9 - Quiz

Een bezittelijk voornaamwoord geeft aan van wie iets is. Waar staat het bezittelijk voornaamwoord in de zin?
A
Vóór het zelfstandig naamwoord
B
Achter het werkwoord.
C
Achter het zelfstandig naamwoord.
D
A, B en C zijn fout.

Slide 10 - Quiz

Mijn is een voorbeeld van een....
A
Persoonlijk voornaamwoord
B
Geen van beide.
C
Bezittelijk voornaamwoord

Slide 11 - Quiz

Geef aan of de volgende uitspraak waar of niet waar is. Het woord je kan zowel bezittelijk als persoonlijk voornaamwoord zijn.
A
Waar
B
C
Niet waar

Slide 12 - Quiz

Nakijken huiswerk
  • Opdracht 1 en 2 op bladzijde 31/32. 
  • Opdracht 1 en 2 op bladzijde 150.
  • De antwoorden staan weer aan het eind van de les.

Slide 13 - Slide

Uitleg theorie
Op de volgende slides wordt het telwoord behandeld.

Slide 14 - Slide

Uitleg telwoord - pagina 120
Er zijn vier soorten telwoorden (telw). Ze geven een hoeveelheid of een volgorde (een plaats in een reeks) aan. 
 
Zo vind je de telwoorden 
 
Een hoofdtelwoord (hoofdtelw), zoals twee, een vierde (1/4), weinig noemt een aantal of hoeveelheid; een rangtelwoord (rangtelw) noemt een volgorde, een plaats in een rij: eerste, laatste. 
 

 

Slide 15 - Slide

Telwoord - pagina 120
Beide soorten telwoorden kun je onderverdelen. Een bepaald (bep.) telwoord geeft een precies aantal aan of een precieze plaats in een rij; een onbepaald (onbep.) telwoord geeft een onduidelijk aantal aan of een onduidelijke plaats in een rij. Bepaalde hoofdtelwoorden zijn vervangbaar door cijfers, de andere soorten niet. 

Op pagina 120 van je boek staat de uitleg nog een keer in schema weergegeven. Bekijk ook eventueel het filmje met de uitleg van Nieuw Nederlands.


 

 

 

 

Slide 16 - Slide

Opdracht vlog! Check je magister mail, de uitleg heb ik aan jullie gestuurd! Je opdracht lever je uiterlijk 16 juni in.

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Maken
  • Boek - hoofdstuk 5
Opdracht 1 en 2 op bladzijde 121.

  • Computer
Opdracht 1 en 2

Slide 19 - Slide

Evaluatie
Wat was het lesdoel en heb je voor jezelf het gevoel dat je lesdoel is behaald?
Weet je wat een:
- telwoord is?
- welke soorten er zijn?
- weet je hoe je vlog moet maken?

Slide 20 - Slide

Inleveren huiswerk
Per mail: ask@rijswijkslyceum.nl

Als je huiswerk op de computer hebt gemaakt, hoef je niets te doen!

Slide 21 - Slide

Nakijken huiswerk

Slide 22 - Slide

Opdracht 1 bladzijde 30

1 Mijn = bez.vnw; haar = bez.vnw 
2 je = pers.vnw; onze = bez.vnw 
3 m’n = bez.vnw; zijn = bez.vnw 
4 hun = pers.vnw; hun = bez.vnw 
5 Ik = pers.vnw; jou = pers.vnw  
6 Het = pers.vnw; me = pers.vnw; je = pers.vnw 

Slide 23 - Slide

Opdracht 2 bladzijde 31
1 Wie heeft hun (mv zonder vz) het grote nieuws verteld over hun (bez.vnw) koninklijke onderscheiding? 
2 Kirsten de Valk koopt voor hen (mv met vz) een klein cadeautje bij de Wereldwinkel. 
3 Met Kerstmis hoop ik hen (lv) eindelijk na al die jaren weer eens te zien. 
4 Vanwege hun (bez.vnw) grote inzet worden die mooie cijfers hun (mv zonder vz) echt wel gegund! 

Slide 24 - Slide

Opdracht 1 bladzijde 150

1 De vader van Rory moedigt haar aan, terwijl zij probeert te scoren. 
2 Toen ik mijn Iphone liet vallen, zat er een flinke barst in. 
3 Arthur had niet geleerd voor de toets, dus hij gokte de antwoorden. 
4 Voordat Sam de deur uitging, pakte zij nog snel haar telefoon en zonnebril. 
 

Slide 25 - Slide

Opdracht 2 bladzijde 150
1 Helaas zul je de schade zelf moeten betalen, tenzij je hiervoor verzekerd bent. 
2 Indy doet mee met de jaarlijkse playbackshow, hoewel ze geen talent heeft. 
3 Als je onder de zestien bent, heb je toestemming van je ouders nodig voor een piercing. 
4 De kapper ergerde zich groen en geel, toen de klant bleef klagen over zijn kapsel. 
5 De wintersportvakantie is altijd erg duur, dus we slaan dit jaar een keertje over. 
6 De kickbokser zal zijn tegenspeler zeker verslaan, mits hijzelf helemaal fit is. 

Slide 26 - Slide

Weektaak 23 afgerond

Slide 27 - Slide