This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Herhaling marketingmix hoofdstuk 4
Slide 1 - Slide
Doel van deze les
Na deze les weet je in grote lijnen wat de marketingmix inhoud en uit welke onderdelen de marketingmix bestaat. Je kunt de marketing mix in de praktijk herkennen en op beginnersniveau toepassen.
Slide 2 - Slide
de P van plaats hoort bij de C van
A
customer solution
B
cost to consumer
C
communication
D
convenience
Slide 3 - Quiz
De kritiek op de 6 p's waardoor de 4 C's zijn bedacht is dat
A
De 6 p's teveel aandacht hebben voor promotie
B
De 6 p's teveel aandacht hebben voor product
C
De 6 p's teveel aandacht hebben voor prijs
D
De 6 p's hebben te veel aandacht voor personeel
Slide 4 - Quiz
Omdat de 4 C's meer aandacht hebben voor de waarde voor de klant worden deze tegenwoordig vaak gebruikt in plaats van de 6 p's.
De C van customer solution (oplossing voor de klant) vervangt de p van product.
A
juist
B
onjuist
Slide 5 - Quiz
Het marketingmodel SIVA kijkt door de ogen van de klant in plaats van door de ogen van de leverancier en staat voor:
A
Solutions, Information, Value en Acceptabel
B
Solutions, Information, Visual, Acces
C
Solution, Information, Visual, Acceptabel
D
Solution, Information, Value, Acces
Slide 6 - Quiz
Een product kan bestaan uit diensten of goederen
A
juist
B
onjuist
Slide 7 - Quiz
Wanneer je een product kunt vastpakken spreek je van een
A
fysiek product
B
uitgebreid product
C
totaal product
Slide 8 - Quiz
Geef een voorbeeld van een afgeleide eigenschap van een sneaker
Slide 9 - Open question
Geef een voorbeeld van een toegevoegde eigenschap van een stofzuiger
Slide 10 - Open question
Er zijn 4 productgroepen op de consumentenmarkt. Convenience goods is daar 1 van. Bij deze goederen is:
A
de aankoopfrequentie hoog en de koopinspanning heel groot
B
de aankoopfrequentie laag en de koopinspanning gering
C
de aankoopfrequentie hoog en de koopinspanning gering
Slide 11 - Quiz
Producten op de zakelijke markt kun je indelen door te kijken naar:
A
invloed op de winst en toeleveringsrisico
B
invloed op de winst en knelpunten
C
knelpunten en toeleveringsrisico
Slide 12 - Quiz
De productmix kun je onderverdelen in 6 deelinstrumenten dit zijn:
De mate waarin een product aansluit op de behoeften van de klant
A
is de service van een product
B
hoort bij het assortiment van een product
C
valt onder de garantie van een product
D
is de kwaliteit van een product
Slide 14 - Quiz
Fabrikantenmerken bestaan uit
A
A,B en C merken
B
private label, eigenmerk of huismerk
Slide 15 - Quiz
Noem een voorbeeld van een randassortiment van een schoenengroothandel
Slide 16 - Open question
Noem een voorbeeld van een randassortiment van een fietsengroothandel
Slide 17 - Open question
Er zijn veel soorten kortingen die in de marketingmix bij het onderdeel prijs gebruikt kunnen worden. Rabat is daarbij een ander woord voor:
A
Handelskorting
B
Promotiekorting
C
Hoeveelheidskorting
D
Klantkorting
Slide 18 - Quiz
Een producent van scheerapparaten neemt de kostprijs als uitgangspunt voor het bepalen van de verkoopprijs, hij hanteert dus een:
A
kostengeoriënteerde prijsstelling
B
concurrentiegeoriënteerde prijsstelling
C
vraaggeoriënteerde prijsstelling
Slide 19 - Quiz
Follow-the-leader pricing (me-too pricing)
A
kom je vaak tegen bij een markt met relatief veel aanbieders
B
kom je vaak tegen bij een markt met relatief weinig aanbieders
Slide 20 - Quiz
Een product wordt aangeboden voor € 9,99 hoe noem je deze prijsstelling
A
promotionele prijsstelling
B
psychologische prijsstelling
Slide 21 - Quiz
Geef een voorbeeld van hoe je met behulp van promotionele prijsstelling een product kunt aanbieden
Slide 22 - Open question
Welke 2 prijsstrategieën zijn bedoeld voor nieuwe producten
A
afroomstrategie en prijsdiscriminatie
B
penetratiestrategie en prijsdifferentiatie
C
afroomstrategie en penetratiestrategie
D
prijsdiscriminatie en prijsdifferentiatie
Slide 23 - Quiz
Waar denk je aan bij het woord promotie?
Slide 24 - Mind map
Herhaling hoofdstuk 4 Marketing mix
vervolg herhaling marketing mix.
Het doel van deze les is om de marketingmix straks in de praktijk te kunnen herkennen en te kunnen toepassen bij de SPL praktijkopdrachten en je stage (examinering)
Slide 25 - Slide
Een goede reclameboodschap houdt de aandacht vast. Het gaat hier over
A
Attention
B
Interest
C
Desire
D
Action
Slide 26 - Quiz
Wat betekent pr
A
public relations
B
publicity reactions
C
promotie response
D
persoonlijke reclame
Slide 27 - Quiz
Een persbericht over de opening van jouw nieuwe bedrijfspand is een vorm van
A
salespromotion
B
free publicity
C
public relations
D
sponsoring
Slide 28 - Quiz
De manier waarop je een product aanbiedt en de manier waarop de transactie tot stand komt noem je
A
het verkoopkanaal
B
de buitendienst
Slide 29 - Quiz
Een kleine advertentie op facebook is
A
direct marketing, social media en banner
B
reclame, social media en banner
C
direct marketing, social media en direct mail
D
reclame, social media en narrowcasting
Slide 30 - Quiz
Er zijn 3 soorten salepromotion; consumentenpromotie, handelspromotie en salesforce promotie. Spaaractie is een vorm van
A
consumenten en handelspromotie
B
handels en salesforce promotie
C
consumenten en salesforce promotie
Slide 31 - Quiz
Plaats is een belangrijkonderdeel van de marketingmix. Welke van onderstaande hoort niet bij de P van plaats
A
vestigingsplaats (locatie)
B
verkoopkanalen
C
distributie van het product
D
handelspromotie
Slide 32 - Quiz
Een branche is een groep bedrijven in de hele bedrijfskolom die zich met hetzelfde product bezig houdt en een bedrijfstak wordt gevormd door bedrijven die vergelijkbare werkzaamheden verrichten op dezelfde hoogte in een bedrijfskolom
A
juist
B
onjuist
Slide 33 - Quiz
Wanneer een bedrijf gebruik maakt van de verkoop via een winkel en de verkoop via een webshop dan maakt hij gebruik van
A
omnichanneling
B
multichanneling
C
crosschanneling
D
duale distributie
Slide 34 - Quiz
Een bedrijf maakt gebruik van meerdere verkoopkanalen, deze verkoopkanalen zijn allemaal op elkaar afgestemd in de marketingmix
A
omnichanneling
B
multichanneling
C
crosschanneling
D
duale distributie
Slide 35 - Quiz
Wanneer je via de eigen webshop producten goedkoper aanbied aan consumenten, maar ook levert aan via een groothandel heb je kans op kanaaloverlapping
A
juist
B
onjuist
Slide 36 - Quiz
Een fabrikant verkoopt zijn producten via een groothandel. Dit is een
A
lang indirect distributiekanaal
B
kort indirect distributiekanaal
C
directe distributie
Slide 37 - Quiz
Alle zichtbare kenmerken waaraan je een bedrijf kunt herkennen noem je
A
Exterieur
B
Interieur
C
Huisstijl
Slide 38 - Quiz
Een verkoper moet tijdens het communiceren niet alleen rekening houden met wat hij verkoopt maar ook met de manier waarop hij iets zegt en de emoties van de klant. Dit heet
A
attent zijn
B
vriendelijk zijn
C
behulpzaam zijn
D
empathisch zijn
Slide 39 - Quiz
Wat voor soort groothandel is de Sligro?
A
importeur
B
binnenlandse groothandel
C
zelfbedieningsgroothandel
D
exporteur
Slide 40 - Quiz
Personeelbeleid kun je indelen in 3 fasen, welke van onderstaande hoort daar NIET bij
A
instroom
B
overstroom
C
doorstroom
D
uitstroom
Slide 41 - Quiz
Belangrijk voor het personeelsbeleid is de bedrijfscultuur. De bedrijfscultuur bepaald onder andere hoe medewerkers en managers elkaar aanspreken