H2 Verwerken van data

Hoe heten deze diagrammen?
A
2.13 = staafdiagram 2.14 = lijndiagram
B
2.13 = histogram 2.14 = frequentiepolygoon
C
2.13 = histogram 2.14 = relatieve frequentiepolygoon
D
2.13 = staafdiagram 2.14 = cumulatieve frequentiepolygoon
1 / 16
next
Slide 1: Quiz
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Hoe heten deze diagrammen?
A
2.13 = staafdiagram 2.14 = lijndiagram
B
2.13 = histogram 2.14 = frequentiepolygoon
C
2.13 = histogram 2.14 = relatieve frequentiepolygoon
D
2.13 = staafdiagram 2.14 = cumulatieve frequentiepolygoon

Slide 1 - Quiz

Is er bij deze diagrammen sprake van klassen of niet?
A
wel klassen
B
geen klassen

Slide 2 - Quiz

Wat moet je doen als er cumulatief in de vraag staat?
A
percentages berekenen
B
niks bijzonders
C
optellen
D
gemiddelde berekenen

Slide 3 - Quiz

Wat voor figuur zie je hiernaast?
Op de verticale as staan percentages.
A
normale frequentie polygoon
B
cumulatieve frequentie polygoon
C
relatieve frequentie polygoon
D
relatieve cumulatieve frequentie polygoon

Slide 4 - Quiz

Wat moet je met de getallen doen als je het woordje "relatief" tegen komt?

Slide 5 - Open question

Bij een (relatieve) cumulatieve frequentiepolygoon gebruik je de klassenmiddens om je punt te tekenen. Als je te maken hebt met klassen.
A
Eens
B
Oneens

Slide 6 - Quiz

<-- frequentie polygoon:
Je gebruikt klassenmiddens
Je begint en eindigt op de horizontale as.
<-- cumulatieve frequentiepolygoon:
Je gebruikt de rechter klassengrens.
Je begint op de horizontale as en daarna
 blijft de polygoon stijgen. 

Slide 7 - Slide

Hoeveel jongens zijn gemeten?

Slide 8 - Open question

De volgende les.

Slide 9 - Slide

Wat is geen centrummaat?
A
Gemiddelde
B
Standaardafwijking
C
Mediaan
D
Modus

Slide 10 - Quiz

Kwalitatief
(eigenschap)
Kwantitatief
(meetbaar)
type auto's op de weg
temperatuur
gewicht zak appels
geslacht

Slide 11 - Drag question

Continue verdeling
Discrete verdeling
gehele getallen
decimale getallen
doorlopend
alle waarden kunnen
in stappen
3 kan wel, maar 3,5 niet

Slide 12 - Drag question

vooropleiding
jaartallen
leeftijd
man of vrouw

Slide 13 - Drag question

Wat heb je NIET nodig om een boxplot te kunnen tekenen?
A
Mediaan
B
Modus
C
Minimum
D
Maximum

Slide 14 - Quiz

Vul in:
Bij een boxplot is Q1 ......
A
50% van de waarnemingen
B
Het meest linkse streepje van de boxplot.
C
Het meest rechtse streepje van de boxplot.
D
25% van de waarnemingen

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Slide