biologie klas 1

Welkom!
Neem rustig plaats

Pak je boeken en laptop

Login bij LessonUp


timer
3:00
1 / 37
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom!
Neem rustig plaats

Pak je boeken en laptop

Login bij LessonUp


timer
3:00

Slide 1 - Slide

Thema 2 Organen en cellen
2.1 Organen van mensen

Slide 2 - Slide

Wat gaan we vandaag doen
- Uitleg orgaanstelsels
-  Wat weet je er al van?
- uitleg en quizvragen
- Zelfstandig: 1 t/m 8 maken (p 76 t/m 81)
- leerdoelen checken met een blooket (bij goed gedrag) 
prijsje voor de winnaar.

Slide 3 - Slide

leerdoelen vandaag
Aan het einde van de les:
- kan je uitleggen wat organen en orgaanstelsels zijn
- Weet je wat orgaanstelsels zijn en kan je drie benoemen
- kan je organen benoemen in orgaanstelsels van mensen

Slide 4 - Slide

2.1 Organen van mensen

Een model zonder armen en benen noem je een torso.
In een torso kan je de organen zien.

Een orgaan is een deel van een organisme met een eigen taak.

Slide 5 - Slide

Welke organen ken je?

Slide 6 - Mind map

Slide 7 - Slide

2.1 Organen van mensen
Vaak werken organen samen.

Voorbeeld: het bloedvatenstelsel. De organen van het bloedvatenstelsel zijn je hart en al je bloedvaten. Het bloedvatenstelsel vervoert bloed door je hele lichaam.

Slide 8 - Slide

2.1 Organen van mensen
Een groep organen die samenwerken aan een taak, heet een orgaanstelsel.

Drie orgaanstelsels zijn:
- het verteringsstelsel: om je eten te verteren
- het bloedvatenstelsel: dit vervoert bloed door je lichaam
- het ademhalingsstelsel: hiermee haal je adem

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

bloedvatenstelsel
Al jouw bloedvaten in je lichaam bij elkaar noemen we het bloedvatenstelsel. Hier stroomt je bloed doorheen. Dit hele bloedvatensysteem bestaat uit slagaders, aders en haarvaten. 
Langs dit 'wegennet' van bloedvaten bezorgt het bloed zuurstof en voedingsstoffen in al je cellen, weefsels en organen.

Slide 12 - Slide

Wat is de juiste volgorde van het ademhalingsstelsel?
A
luchtpijp , bronchie, longen
B
neus, maag, longen
C
long, bronchie , luchtpijp
D
luchtpijp, longen, bronchie

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Video

Wat doet de dunne darm volgens jou?

Slide 15 - Open question

Slide 16 - Video

Wat was het verschil tussen het bloed met de blauwe kleur en bloed met de rode kleur?

Slide 17 - Open question

aan de slag
Wat gaan we doen?

- Zelfstandig: 1 t/m 8 maken (p 76 t/m 81)
Geluidsniveau: fluisteren
hoelang: zie timer van Aaron
Vragen: hand opsteken/ aaron vragen

Slide 18 - Slide

Cellen van dieren
Bladzijde  102 uit je boek
Pak het er meteen maar bij

Slide 19 - Slide

planning van vandaag
- herhalen van de les van gisteren
- Wat weet je al?
- uitleg en quizvragen (filmpje)
- afmaken 2.1 en starten van 2.5
- doelen checken!

Slide 20 - Slide

LEERDOELEN
Ik weet dat een organisme uit cellen bestaat.
Ik kan de delen van cellen van dieren benoemen
Je weet het verschil tussen een orgaan en een orgaanstelsel

Slide 21 - Slide

Wat weet je nog?
Wat is een orgaan?
A
Een deel van een orgaan met een eigen taak
B
Een deel van een organisme met een eigentaak.
C
Een torso met een eigen taak.
D
Een orgaanstelsel met een eigentaak

Slide 22 - Quiz

Welke 3 orgaanstelsels zijn er? en wat is per stelsel de functie?

Slide 23 - Open question

Goed of fout?
Een orgaanstelsel bestaat uit 1 orgaan.
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 24 - Quiz

Dit is het verteringsstelsel
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 25 - Quiz

De holle ader hoort bij het verteringsstelsel
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Video

Cellen
Cellen zijn kleine bouwstenen van organismen.

Alles wat leeft bestaat uit cellen.
Er zijn veel verschillende cellen.

Slide 28 - Slide

dierlijke cel
De cellen van mensen en dieren noem je dierlijke cellen.
Deze bestaat uit 3 dingen:
1.(cyto) celplasma (dikke vloeistof van water + stoffen)
2. celkern (regelt alles)
3. celmembraan (dun vlies)
laat  water en zuurstof door.

Slide 29 - Slide

plantencel (bijvoorbeeld een zonnebloem)
dierlijke cel (bijvoorbeeld een tijger of een klasgenoot)

Slide 30 - Slide

Cellen
Dierlijke cellen hebben geen celwand én geen vacuole, plantaardige cellen wel. Plantaardige cellen kunnen (afhankelijk van welk deel van de plant ze zijn) bladgroenkorrels, kleurstofkorrels en zetmeelkorrels hebben. Verder hebben  plantaardige cellen wel beiden een celmembraan en celplasma.

Slide 31 - Slide

Verschillende soorten cellen hebben een verschillende vorm omdat ze een verschillende functie hebben

Slide 32 - Slide

Cellen van dieren en planten

Slide 33 - Slide

Cellen van dieren hebben een celwand.
A
Goed
B
Fout

Slide 34 - Quiz

Hoe zien cellen van dieren eruit?
A
Celkern, bladgroenkorrels en celwandelen
B
celkern en celwand
C
geen celwand, een celkern, geen bladgroenkorrels
D
bladgroenkorrels

Slide 35 - Quiz

Hebben cellen van mensen andere kenmerken dan cellen van dieren?
A
Ja
B
Nee

Slide 36 - Quiz

Aan de slag!
Maken: 76 t/m 80 daarna 102 t/m 106 (opdr 1,2,4,5,6)
Geluidsniveau:
 hoe?  zelfstandig
timer
14:00

Slide 37 - Slide