2HV Passé composé met être

Passé composé met être
2HV Frans (HMA)
1 / 13
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Passé composé met être
2HV Frans (HMA)

Slide 1 - Slide

Passé composé (1)
Dit is de werkwoordstijd die bestaat uit:
hulpwerkwoord + voltooid deelwoord.
Om te beschrijven wat je gedaan hebt.

J'ai travaillé à Paris (Ik heb in Parijs gewerkt)
Je suis allé à Paris (Ik ben naar Parijs gegaan)

Slide 2 - Slide

Passé composé (2)
J'ai travaillé à Paris (Ik heb in Parijs gewerkt)
Je suis allé à Paris (Ik ben naar Parijs gegaan)

Het hulpwerkwoord kan zijn:
avoir (hebben) of être (zijn)

Meestal gebruik je avoir, behalve bij de volgende ww:

Slide 3 - Slide

Bij deze werkwoorden gebruik je être als hulpww van de passé composé!
TB p. 85
Vaak ww die richting aangeven!

Slide 4 - Slide

OF
être
avoir
j'ai
tu as
il a
nous avons
vous avez
elles ont
je suis
tu es
elle est
nous sommes
vous êtes
ils sont
on  a

Slide 5 - Drag question

Zet in de passé composé.
Je/j' (donner)
A
ai donné
B
suis donné
C
as donné
D
es donné

Slide 6 - Quiz

Zet in de passé composé.
Tu (aller)
A
as allé
B
es allé
C
a allé
D
est allé

Slide 7 - Quiz

Zet in de passé composé.
Il (venir)
A
a venu
B
est venu
C
ont venu
D
sont venu

Slide 8 - Quiz

Attention!
Bij de passé composé met het hulpww être moet je een soms een kleine aanpassing doen van het voltooid deelwoord:

Il est venu
Elle est venue
Ils sont venus
Elles sont venues

Slide 9 - Slide

Maak de zin af:
Ma tante est ...
A
venu
B
venue
C
venus
D
venues

Slide 10 - Quiz

Maak de zin af:
Mes profs sont...
A
arrivé
B
arrivée
C
arrivés
D
arrivées

Slide 11 - Quiz

Maak de zin af:
Monsieur, vous êtes....?
A
parti
B
partie
C
partis
D
parties

Slide 12 - Quiz

Maak de zin af:
Les filles sont... en bus.
A
monté
B
montée
C
montés
D
montées

Slide 13 - Quiz