Klas 1/2A 16-02
1 / 29
Lesson duration is: 180 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Link
Janice bevestigt het boekenplankje boven haar bureau.
Bij welk woord in het woordenboek zou je de betekenis van het onderstreepte woord zoeken?
bevestigt
Slide 7 - Open question
Janice bevestigt het boekenplankje boven haar bureau.
bevestigt
Wat is de betekenis van het onderstreepte woord?
A
iets vast maken
B
zeggen dat iets klopt
Slide 8 - Quiz
We eten veel aardappels, dus mijn moeder heeft tien kilo ingeslagen.
ingeslagen.
Bij welk woord in het woordenboek zou je de betekenis van het onderstreepte woord zoeken?
Slide 9 - Open question
We eten veel aardappels, dus mijn moeder heeft tien kilo ingeslagen.
ingeslagen.
Wat is de betekenis van het onderstreepte woord?
A
iets kapotslaan
B
als voorraad kopen
Slide 10 - Quiz
Marc heeft voor zijn vakantie twee gidsen over Frankrijk gekocht.
gidsen
Bij welk woord in het woordenboek zou je de betekenis van het onderstreepte woord zoeken?
Slide 11 - Open question
Marc heeft voor zijn vakantie twee gidsen over Frankrijk gekocht.
gidsen
Wat is de betekenis van het onderstreepte woord?
A
boek met informatie
B
iemand die toeristen rondleidt
Slide 12 - Quiz
Dit is een restaurant waar je allerlei kleine gerechtjes kunt bestellen.
gerechtjes
Bij welk woord in het woordenboek zou je de betekenis van het onderstreepte woord zoeken?
Slide 13 - Open question
Dit is een restaurant waar je allerlei kleine gerechtjes kunt bestellen.
gerechtjes
Wat is de betekenis van het onderstreepte woord?
A
deel van een maaltijd
B
plaats waar rechters straffen bepalen
Slide 14 - Quiz
Na de heldere uitleg van de regisseur wisten de acteurs precies wat ze moesten doen.
heldere
Bij welk woord in het woordenboek zou je de betekenis van het onderstreepte woord zoeken?
Slide 15 - Open question
Na de heldere uitleg van de regisseur wisten de acteurs precies wat ze moesten doen.
heldere
Wat is de betekenis van het onderstreepte woord?
A
doorzichtig
B
duidelijk, begrijpelijk
Slide 16 - Quiz
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
De neushoorn
De bizon
De ingewanden die uit de wond van de bizon hangen
De stok van de man
De vogel boven op de stok
De man op de grond
Het gezicht van de man: het lijkt op een snavel
Slide 20 - Drag question
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Video
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Slide
Slide 26 - Slide
Zet de namen bij de genummerde delen.
arm
been
hoofd
ledematen
romp
