K1 Lektion 1D

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

• Handy zu Hause/Schließfach
• Setzt euch bitte (ga zitten)
• Schulsachen auf dem Tisch (Buch, Heft, Laptop)
• Laptop geschlossen
• Rucksack auf dem Boden

Was machen wir heute?

- Hausaufgaben 5

- Grammatikaufgabe 20

- Würfelspiel (sprechen) 15

- evaluieren 5

Kapitel 1 : Rügen und Lübeck, Langeneß

Ferien, reisen, Schule

Lernziele: 

- ik kan de werkwoorden haben + sein vervoegen

- ik kan de regels voor het voltooid deelwoord toepassen

Hausaufgaben

Das Perfekt (voltooid tegenwoordige tijd)

werkwoord haben en sein nodig

           Regel zwak werkwoord: ge + stam + t  

Ich habe ge-wohn-t (zwak ww) 

Ich habe ge-schlaf-en (sterk ww: opzoeken/uit hoofd leren)

werkwoorden eindigend op - ieren

                 Regel: stam + t

organisieren

Ik heb een feest ge-organiseerd.

Ich habe eine Party organisiert.

reagieren

Hij heeft niet ge-reageerd.

Er hat nicht reagiert.

werkwoorden met stam eindigend op -d of -t

                                    Regel: ge + stam + et

arbeiten        Er hat ge-arbeit-e-t

reden             Sie hat ge-red-e-t

antworten    Wir haben ge-antwort-e-t

Voltooid deelwoord haben en sein moet je kennen!

Ich bin in Österreich gewesen.

Ich habe einen Unfall gehabt.

Was?	Oefeningen stencil maken
Wie?	zu Zweit
Wie lange?	5 min stil en alleen 5 min zacht overleggen met buur 5 min klassikaal bespreken
Hilfe?	Grammaticastencil
Fertig?	Aufgabe 6 + 11	S. 13 / 15
Was machen wir damit?	besprechen

Selbstständig an die Arbeit!

Würfelspiel

• Maak je tafel zoveel mogelijk leeg.
• We tellen af.
• 1 dobbelsteen per groepje.
• Gooien om beurten.
• Je stelt de vraag die bij het aantal ogen hoort: 1= vraag 1 enz
• Stel de vraag hardop en vul het voltooid deelwoord in.
• Beantwoord de vraag.
• Volgende persoon gooit.
• Help en corrigeer elkaar:-) met behulp van grammaticastencil !!

Denk bij de vragen aan wanneer je iets voor het laatst gedaan hebt.

1. Nach welchem Land bist du in Urlaub (reisen)?

Ich bin nach.......ge.....

2. Was hast du in den Ferien (machen)?

Ich habe.......ge.......

3. Welchen Film hast du im Kino (schauen)?

Ich habe.......ge.......

4. Wann hast du (arbeiten)? Ich habe...

5. Welche Musik hast du (hören)? Ich habe ....

6. Mit wem hast du (telefonieren)? Ich habe....

Hoe gingen de invuloefeningen?

Wat gaat al goed?

Wat vind je nog lastig?

Hoe ging het spel?

Ik kan het voltooid deelwoord maken.

😒🙁😐🙂😃

Nächste Stunde

uitspraak

Check rommel rond je tafel

Blijf op je plaats tot de bel gaat

Stoel aanschuiven

Danke schön !