Terugblik deel 1 Module 4

Module 4, terugblik
1 / 18
next
Slide 1: Slide
WelzijnMBOStudiejaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Module 4, terugblik

Slide 1 - Slide

Welke thema's hebben we doorgenomen?


1. Clientdossier
2. Het zorgplan
3. De cliënt op zijn gemak stellen

Slide 2 - Slide

Het zorgproces van een cliënt bestaat uit zeven fasen. Welke zeven fasen zijn dit?

Slide 3 - Open question

Steeds meer zorgorganisaties werken met een ECD.

Deze afkorting staat voor:
A
○ elektronische cliëntdoorverwijzing.
B
○ elektronisch centrum voor diagnostiek.
C
○ elektronisch cliëntdossier.
D
○ elektronische code dienstverlening.

Slide 4 - Quiz

In Nederland moet elke zorgaanbieder voldoen aan een aantal eisen
Welke vallen daar in ieder geval onder?
A
Veilig en innovatief
B
Kostenbesparend en cliënt gericht
C
Tijdig verleend en doeltreffend

Slide 5 - Quiz

Lees de volgende stellingen.
Stelling I: Als zorgverlener heb je enkel toegang tot de voor jou relevante onderdelen van het ECD.
Stelling II: Binnen de zorg hanteren alle zorgverleners binnen een specifieke sector hetzelfde zorgplan model.

Welke stelling is juist?
A
○ Alleen I is juist.
B
○ Alleen II is juist.
C
○ Beide zijn juist
D
○ Beide zijn onjuist.

Slide 6 - Quiz

Stelling I: In de Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst is opgenomen dat een cliënt het recht heeft om zijn eigen cliëntdossier in te zien.
Stelling II: Familieleden mogen een cliëntdossier enkel inzien als zij daarvoor (schriftelijke) toestemming hebben van de cliënt.
A
○ Alleen I is juist.
B
○ Alleen II is juist.
C
○ Beide zijn juist.
D
○ Beide zijn onjuist.

Slide 7 - Quiz

Als zorgverlener verzamel je de informatie die opgenomen wordt in het cliëntdossier.

Daarbij maak je gebruik van bronnen zoals:
A
○ de bank.
B
○ de cliënt.
C
○ de belastingdienst.
D
○ het juridisch loket.

Slide 8 - Quiz

Zorgleefplan van Actiz bestaat uit vier levensdomeinen. Welke zijn dit?

Slide 9 - Open question

Participatie bestaat uit?
A
○ Over interesses, daginvulling, activiteiten en sociale contacten.
B
Over de lichamelijke verzorging en eten en drinken.
C
Over de omstandigheden waarin de cliënt woont en leeft.
D
Over hoe het gaat met de cliënt op psychosociaal gebied.

Slide 10 - Quiz

Hoe kun je bijvoorbeeld bij de eerste kennismaking het vertrouwen winnen van een cliënt?
A
○ Door je niet meteen te veel in te leven in de beleving van de cliënt.
B
○ Door je zo zakelijk mogelijk op te stellen.
C
○ Door aan te sluiten bij de kennis en de wereld van de cliënt.
D
○ Door niet meteen eerlijk te zijn over je bedoelingen

Slide 11 - Quiz

Wat doe je bij het afronden van het kennismakingsgesprek?

A
○ Je geef aan wat het doel was van het gesprek..
B
○ Je laat aan de cliënt zien wat er is vastgelegd.
C
○ Je vraagt hoe het is gesteld met de gezondheid van de cliënt.
D
○ Alle bovenstaande zaken.

Slide 12 - Quiz

Lees de volgende stellingen.
Stelling I: Bij een kennismakingsgesprek is het belangrijk dat een zorgverlener een zo uitgebreid mogelijk onderzoek uitvoert bij de cliënt.
Stelling II: Als een cliënt wilsonbekwaam is, dan kan een wettelijk vertegenwoordiger in zijn plaats het zorggesprek voeren.

Welke stelling is juist?
A
○ Alleen I is juist.
B
○ Alleen II is juist.
C
○ Beide zijn juist.
D
○ Beide zijn onjuist.

Slide 13 - Quiz

21 Lees de volgende stellingen.
Stelling I: Bij een observatie is het belangrijk om naar je onderbuik gevoel te luisteren en dit waar mogelijk mee te nemen in je verklaring.
Stelling II: Bij een gestructureerde observatie observeer je alles wat er zich op dat moment afspeelt in de situatie van de cliënt.

Welke stelling is juist?


A
○ Alleen I is juist.
B
○ Alleen II is juist.
C
○ Beide zijn juist.
D
○ Beide zijn onjuist.

Slide 14 - Quiz

Hoe heet een observatie waarbij een observator deel uitmaakt van de situatie die hij observeert?


A
○ Een continue observatie.
B
○ Een gestructureerde observatie.
C
○ Een participerende observatie.
D
○ Een protocollaire observatie.

Slide 15 - Quiz

Wat helpt om tijdens een observatie een betrouwbaar beeld te krijgen over het gedrag van de cliënt?

A
○ De cliënt meerdere keren observeren.
B
○ De observatie zo kort mogelijk houden.
C
○ Voorafgaand duidelijke afspraken maken met de cliënt.
D
○ Alle bovenstaande antwoorden.

Slide 16 - Quiz

Vragen / opmerkingen?

Slide 17 - Open question

Aankomende periode
 Beginsituatie vaststellen:
- Dossierstudie
- Observeren
- Houden van een interview
- Risicosignalering

Slide 18 - Slide