Toen ik de tv aandeed, was het programma al begonnen.
Cuando encendí (indef.) la tele, ya había comenzado (plusc.) el programa.
Toen ik naar buiten ging, had het geregend.
Cuando fui (indef.) afuera, había llovido (plusc.).
-> Meestal vertaal je de pluscuamperfecto met 'had/hadden + voltooid deelwoord'.
1. ESTUDIAR: H4, gramática C, p.79
2. PRACTICAR: ej. 27 + 28abc
¿Terminado? Hacer ej. 11de