Alle factoren die de start- of vertreksituatie bepalen waaruit je de les/training gaat geven.
Beginsituatieanalyse:
Het verzamelen, ordenen en interpreteren van alle
gegevens die een rol spelen bij het lesgeven.
Slide 2 - Slide
This item has no instructions
Slide 3 - Slide
Factoren zijn belangrijk, omdat ze invloed hebben op het inrichten en het verloop van de les. Wanneer je de beginsituatie verkeerd inschat, kan dat leiden tot een verkeerde keuze van de bewegingsvormen en de organisatie.
Slide 4 - Slide
- Je kan pas tot een doelstelling komen als je weet wat de beginsituatie is. Wat je wilt bereiken is afhankelijk van de groep waaraan je moet lesgeven.
- Door het analyseren geef je antwoord op de sleutelvraag: waar moet ik beginnen? Wanneer je niet weet wat de beginsituatie is, is het moeilijk om de juiste bewegingsvormen te kiezen.
- Als je de pijlen volgt, zie je dat de resultaten uit een voorgaande les de beginsituatie van de volgende les beïnvloeden.
Slide 5 - Slide
Observeren – veel gebruikte manier om de beginsituatie te inventariseren. Observeren is doelgericht waarnemen en ordenen van de verkregen informatie.
Vragen stellen – je kan ook mensen vragen naar de gegevens die je nodig hebt voor het bepalen van de beginsituatie, denk hierbij aan andere trainers, SB-deelnemers etc.
Specifieke middelen – denk aan een test afnemen
Algemene beginsituatie van de groep
Slide 6 - Slide
This item has no instructions
Specifieke beginsituatie van de groep
Slide 7 - Slide
Bespreek adhv de spinner de 3 gedragsaspecten. Laat de spinner draaien en laat de aangewezen student vertellen wat hij of zij weet.
+ Betere deelnemer
Motorisch:
De beste deelnemer tav je trainingsopdracht qua uitvoering.
Cognitief:
Deelnemer met de meest inhoudelijke kennis.
Sociaal-affectief:
Deelnemer die bijv. goed kan samenwerken.
Beginsituatie van het individu
- Mindere deelnemer
Motorisch:
De minste deelnemer tav je trainingsopdracht qua uitvoering.
Cognitief:
Deelnemer met de minste inhoudelijke kennis.
Sociaal-affectief:
Deelnemer die bijv. moeite heeft met samenwerken (gedragsproblemen).
Slide 8 - Slide
This item has no instructions
Beginsituatie van de lesgever
Motorisch:
Hoe is je eigen vaardigheid? Kan ik bijvoorbeeld zelf iets voordoen?
Cognitief:
Hoe is je inhoudelijke kennis? Ken je de methodische opbouw? Ken je de spelregels?
Sociaal-affectief:
Hoe gemotiveerd ben ik om deze activiteit aan te bieden? Heb ik affiniteit bij deze opdracht? Hoe is mijn omgang met deze groep?
Slide 9 - Slide
This item has no instructions
Beginsituatie van de randvoorwaarden
Tijd:
Periode van het jaar, tijdstip van de dag, tijdsduur.
Ruimte/accommodatie:
Afmetingen, andere lesgevers, stoorzenders
Materiaal:
Beschikbare toestellen, materialen en andere hulpmiddelen