24C 5-10

• Middelbare school

Welke dativus is τούτῳ (r.6)?

1. meewerkend voorwerp
2. commodi
3. incommodi
4. possessivus

Voor welke constructie wordt ook alweer roze gebruikt?

Van welk werkwoord komt
παριόντος (r.5)?

1. πάρειμι - erbij zijn
2. πάρειμι - langskomen
3. παρέχω - geven
4. παρίημι - binnenlaten

Van welk woord komt τινός (r. 5)

1. τις
2. τίς

Is τινός (r. 5) zelfstandig of bijvoeglijk?

1. zelfstandig
2. bijvoeglijk

Hoe moet je τινός (r. 5) dus vertalen?

1. welke
2. wie
3. iemand
4. een of andere

Met welk woord congrueert
ἔχοντος (r. 6)?

2. πλούσιον
3. νεανίου τινός
4. met het ingesloten onderwerp

Welke naamval en functie heeft:
πατέρα γέροντα καὶ πλούσιον (r. 5-6)?

1. nom ev - onderwerp
2. acc ev - lijdend voorwerp
3. nom mv - naamwoordelijk deel
4. acc mv - lijdend voorwerp

Bij welk werkwoord is πατέρα γέροντα καὶ πλούσιον (r. 5-6) het lijdend voor werp?

1. παριόντος
2. ἔχοντος
3. ἐπέδειξαν

Welke functie heeft αἱ παῖδες (r.6)?

In welke tijd staat ἐπέδειξαν (r. 6)?

1. praesens
2. imperfectum
3. aoristus

Van welk werkwoord komt
ἐπέδειξαν (r.6)?

1. πέδειξω
2. ἐπιδείκνυμι
3. ἐπιδέομαι
4. ἐπιδέχομαι

Welke naamval en functie heeft:
ἑαυτὰς (r.6)?

1. gen ev - aanvulling ww
2. acc ev - lijdend voorwerp
3. nom mv - dubbel verbonden bepaling
4. acc mv - lijdend voorwerp

Naar wie verwijst τούτῳ (r. 6)?

1. Ἀνδρὶ ἀγροίκῳ
2. νεανίου τινός
3. πατέρα
4. Οὗτος

Welke dativus is τούτῳ (r.6)?

1. meewerkend voorwerp
2. commodi
3. incommodi
4. possessivus

Naar wie verwijst Οὗτος (r. 7)?

1. Ἀνδρὶ ἀγροίκῳ
2. νεανίου τινός
3. πατέρα
4. τούτῳ

In welke tijd staat θεασάμενος (r.7) en met welk voegwoord vertaal je dit ptc dus?

1. praesens - terwijl
2. praesens - omdat
3. aoristus - nadat
4. aoristus - hoewel

Welke functie heeft ἀμφοτέρας (r.7)?

In welke tijd staat ἔκρινε (r.7)?

1. praesens
2. imperfectum
3. aoristus

Welke functie heeft τὴν πρεσβυτέραν(r.7)

In welke vorm staat ἠράσθη (r.8)?

1. 3e ev ind aor A
2. 3e ev ind aor P
3. 3e mv ind aor A
4. 3e mv ind aor P

Van welk werkwoord komt ἠράσθη(r.8)?

1. ἠράομαι
2. ἠράω
3. ἐράω
4. ἐρωτάω

Naar wie verwijst αὐτῆς (r.8)?

1. ἄστυ
2. τὴν πρεσβυτέραν
3. ἀμφοτέρας
4. ἑαυτὰς

Welke naamval en functie heeft
αὐτῆς (r.8)?

1. gen - bvb
2. gen - BwB na vz
3. gen - aanvulling ww
4. gen - comparationis

Welke vorm is ἄπεισιν (r.8)?

1. 3e ev ind prae A ἄπειμι - afwezig zijn
2. 3e ev ind prae A ἄπειμι - teruggaan
3. 3e mv ind prae A ἄπειμι - afwezig zijn
4. 3e mv ind prae A ἄπειμι - teruggaan

In welke tijd staat ἐλθὼν (r.9) en met welk voegwoord vertaal je dit ptc dus?

1. praesens - terwijl
2. praesens - omdat
3. aoristus - nadat
4. aoristus - hoewel

In welke vorm staat ἐγένετο (r.9)?

1. 3e ev ind prae M
2. 3e ev ind impf M
3. 3e ev ind aor M
4. 3e mv ind impf M

Welke naamval en functie heeft κλινήρης (r.9)?

1. nom ev - onderwerp
2. nom ev - naamwoordelijk deel
3. nom ev - dubbelverbonden bepaling
4. gen ev - aanvulling ww

In welke tijd staat διηγήσατο (r.9)?

τὰ γενόμενα (r.10): wat geeft het lidwoord voor het ptc aan?

1. dat het bijvoeglijk is gebruikt
2. dat het zelfstandig is gebuikt
3. dat het een nieuw zinsdeel is
4. dat het een betrekkelijke bijzin is

In welke vorm staat τὰ γενόμενα (r.10)?

1. nom ev v prae M
2. acc ev o prae M
3. nom mv o aor M
4. acc mv o aor M

Welke functie heeft
τὰ γενόμενα (r.10) dus?

1. onderwerp
2. dubbelverbonden bepaling
3. naamwoordelijk deel
4. lijdend voorwerp

τὰ γενόμενα (r.10) kun je dus het beste vertalen als:

de dingen die......

Welke dativus is τῷ ἀδελφῷ (r.10)?

1. meewerkend voorwerp
2. commodi
3. incommodi
4. possessivus

Van welk werkwoord komt het ptc
ὄντι (r.10)

1. εἰμί - zijn
2. εἶμι - gaan

Met welk woord congrueert ὄντι (r.10)?

1. νεωτέρῳ
2. τῷ ἀδελφῷ
3. τὰ γενόμενα
4. het ingesloten onderwerp

Welke functie heeft νεωτέρῳ (r.10)
bij ὄντι ?

1. meewerkend voorwerp
2. aanvulling ww
3. possessivus
4. naamwoordelijk deel