This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 40 min
Items in this lesson
Welkom!
Congruentie en inversie.
Slide 1 - Slide
Lesdoelen
Aan het einde van de les:
- weet je wat congruentie betekent
- weet je wat incongruentie betekent
- kun je incongruentie herkennen en verbeteren
- weet je wat onjuiste inversie betekent
- kun je onjuiste inversie herkennen en verbeteren
Slide 2 - Slide
Congruentie
Wat is dat?
PV en O = zelfde getal.
*Ik zijn jarig.
Ik ben jarig.
Moeilijker:
Die groep bejaarden loopt/lopen altijd erg langzaam.
Slide 3 - Slide
1. Incongruentie
1. Het onderwerp is meervoud, maar wordt voor enkelvoud aangezien.
*De media schrijft veel onzin over deze bekende Nederlander.
Media = mv
De media schrijven...
Slide 4 - Slide
2. incongruentie
Het onderwerp is meervoud, maar lijkt enkelvoud.
Uit de enquête bleek dat de meerderheid van de leerlingen tegen frisdrankautomaten ......
1 meerderheid
De meerderheid van de leerlingen was tegen frisdrankautomaten
Slide 5 - Slide
3. incongruentie
3. De persoonsvorm en het onderwerp staan ver uit elkaar en daartussen staan andere zinsdelen waardoor je in de war raakt.
Je moet dus de zin goed ontleden.
*Het schijnt dat het stadsbestuur de komende jaren binnen de grachten geen nieuwe parkeerplaatsen voor auto's meer willen.
1 stadsbestuur, niet meerdere: het stadsbestuur wil
Slide 6 - Slide
4. incongruentie
4. Het meewerkend voorwerp wordt ten onrechte voor het onderwerp aangezien.
Ontleed de volgende zin eens
De kinderen werd gevraagd een boek te lezen in de vakantie.
Slide 7 - Slide
Het gros van de Nederlanders zijn volgens de krant blij met het koningshuis.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 8 - Quiz
Is hier sprake van congruentie of incongruentie:
Een aantal mensen komt altijd te laat.
A
congruentie
B
incongruentie
Slide 9 - Quiz
Is hier sprake van congruentie of incongruentie? Het blijkt dat de jeugd in ons land tamelijk veel alcohol drinken.
A
Congruentie
B
Incongruentie
Slide 10 - Quiz
Is hier sprake van congruentie of incongruentie?
30 procent van de mensen zijn vaker ziek dan twee keer per jaar.
A
congruentie
B
incongruentie
Slide 11 - Quiz
Is hier sprake van congruentie of incongruentie:
Volgens Van Gaal geeft de media een verkeerde weergave van de gebeurtenissen.
A
congruentie
B
incongruentie
Slide 12 - Quiz
Incongruentie: De juistheid van de cijfers werden in twijfel getrokken door de accountant.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 13 - Quiz
Incongruentie: Tachtig procent van de eindexamenleerlingen is geslaagd.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 14 - Quiz
Wat is incongruentie?
A
Een moeilijk woord
B
Een goede afstemming tussen ow en pv
C
Een slechte afstemming tussen ow en pv
D
Een Japans recept
Slide 15 - Quiz
Inversie
De meeste zinnen: OPA
Onderwerp - persoonsvorm - ander zinsdeel.
Ik loop elke dag een rondje om Groenlo.
Soms ook:
Ik ga naar huis omdat ik ziek ben
(eerste stuk opa, tweede deel oap)
Slide 16 - Slide
Wat is inversie bij grammatica?
A
Zinsdelen zoeken
B
De volgorde veranderen
C
Onderstrepen
D
Strepen tussen woorden zetten
Slide 17 - Quiz
Uw bestelling is vandaag verzonden en kunt u via de track-and-tracecode uw pakket volgen.
A
Goed
B
Fout
Slide 18 - Quiz
Is hier sprake van inversie?
Een lekker glas koude cola lust iedereen wel.
A
JA, APO
B
Nee
C
JA, POA
D
Niet te bepalen
Slide 19 - Quiz
Is in de zin sprake van correcte of foutieve inversie? De nieuwe contracten zijn inmiddels door alle werknemers ondertekend en treden ze op 1 augustus in werking.
A
correcte inversie
B
foutieve inversie
Slide 20 - Quiz
Is in de zin sprake van correcte of foutieve inversie? Morgen wordt de nieuwe website officieel gelanceerd, maar vanaf vandaag is hij al zichtbaar voor medewerkers van het bedrijf
A
correcte inversie
B
foutieve inversie
Slide 21 - Quiz
In Utrecht bekeken we eerst het Spoorwegmuseum en bezochten we vervolgens Museum Speelklok
A
Goed
B
Fout
Slide 22 - Quiz
In Amsterdam gingen we 's avonds naar een voorstelling en waren we pas laat weer in Zwijndrecht.
A
Goed
B
Fout
Slide 23 - Quiz
Ik kan nu incongruentie en onjuist inversie herkennen en verbeteren.
A
Ja, dat lukt me prima.
B
Ik vind het nog wel lastig, dus ik moet nog meer oefenen.