3.1

4th of November





Phone in the phonebag? Coat in the hallway? Books, notebook, Chromebook & a pen on your table? Awesome!
1 / 21
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

4th of November





Phone in the phonebag? Coat in the hallway? Books, notebook, Chromebook & a pen on your table? Awesome!

Slide 1 - Slide

04-11-2024
  • Check homework
  • Goals
  • New Grammar
  • Check goals
  • Homework

Slide 2 - Slide

Go to page 95

Slide 3 - Slide

Ex. 3 + 4 Page 95
  • Ex.3:
  • 1 Een persoonlijke brief
  • 2 Honden die (zieke) mensen helpen.
  • Ex.4:
  • 1 False
  • 2 True
  • 3 True
  • 4 True
  • 5 True
  • 6 True
  • 7 False
  • 8 False

Slide 4 - Slide

Go to page 94 + 95 + 96
We'll check the reading exercises together.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Goals
Aan het einde van de les kan ik het verschil tussen de Past Continuous en de Past Simple uitleggen.

Slide 7 - Slide

New Grammar

Slide 8 - Slide

Past Simple - Past Continuous

Slide 9 - Slide

Past Continuous
Wanneer gebruik je Past Continuous?

Eigenlijk is het heel simpel, want er geldt maar 1 regel:
  • Je gebruikt de Past Continuous om te zeggen dat iets in het verleden een tijdje duurde of een tijdje aan de gang was. 

  • Het verschil met de Past Simple is dus dat de Past Simple gaat om een moment, terwijl de Past Continuous gaat over een langere gebeurtenis


Slide 10 - Slide

Past Continuous
Hoe maak je die?

De regel is vrij eenvoudig:
  • Past Continuous = was / were + werkwoord+ing

  1. was hoort bij enkelvoud (I, he, she, it)
  2. were hoort bij meervoud en bij you (you, we, you, they)


Slide 11 - Slide

Past Continuous 

Klik hier voor extra online oefeningen.

Op de volgende pagina vind je video uitleg over dit onderwerp.
(wat er wordt verteld over onregelmatige werwoorden hoef je dit jaar nog niet te kennen!)

Slide 12 - Slide

Past Continous  &  Past Simple




Past Continuous = al aan de gang (duurde lang)
Past Simple = iets gebeurde (kort)
Let op: to like - liking     to plan - planning

Slide 13 - Slide

Wanneer gebruik
je de
Past Continuous?
A
Als iets aan de gang is
B
Als iets gisteren is gebeurd
C
Als iets een tijdje aan de gang was
D
Als je wilt zeggen wat je aan het doen bent

Slide 14 - Quiz

Past simple or Past continuous?

I was having a shower.
A
Past simple
B
Past continuous

Slide 15 - Quiz

We sang that song yesterday.
A
Past Simple
B
Past continuous

Slide 16 - Quiz

We ______
(watch) TV when we ______
(hear) a loud noise.
A
were watching - heared
B
was watching - heared
C
were watching - heard
D
was watching - heard

Slide 17 - Quiz

Last year I _____
(visit) Paris and Rome.
A
was visiting
B
visited
C
were visiting
D
visitted

Slide 18 - Quiz

He ____
(work) in the garden when he _____
(find) the money.
A
were working - finded
B
worked - was finding
C
was finding - works
D
was working - found

Slide 19 - Quiz

Aan het einde van de les kan ik het verschil tussen de Past Continuous en de Past Simple uitleggen.
-210

Slide 20 - Poll

Homework
What?
Do ex. 8 until 11
Where?
Pages 98 until 101
When?
Tomorrow, 2nd period
Study?
Words Unit 3 lesson 1
How?
Low volume, no music
Finished?
Show me your finished work before doing anything else!

Slide 21 - Slide