Lesson 1.1 finish

13. September





Phone in the phonebag? Coat in the hallway? Books, notebook, Chromebook & a pen on your table? Awesome!
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 20 slides, with text slides.

Items in this lesson

13. September





Phone in the phonebag? Coat in the hallway? Books, notebook, Chromebook & a pen on your table? Awesome!

Slide 1 - Slide

13-9-2023
  • Concept jaarplanning
  • Check homework
  • Grammar
  • Words
  • Homework

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Link

Go to page 13, ex. 2 - 8

Slide 4 - Slide

Grammar

Slide 5 - Slide

Who <> Which
Who
Gebruik je bij personen.

Voorbeeld: It was Madison who was so nice to me.
Which
Gebruik je bij dingen.

Voorbeeld: She finished the project which she had to do for English.

Slide 6 - Slide

Much <> Many
Much
Veel + ontelbaar
He didn't spend much time on his work.

Many
Veel + telbaar
They didn't visit many museums on holiday.

Slide 7 - Slide

Little <> Few
Little
weinig+ ontelbaar
I have too little money to buy a new phone.

Few
weinig + telbaar
Only few children like to do chores.


Slide 8 - Slide

Short answers
In korte antwoorden herhaal je het eerste werkwoord van de vraag.

Were your parents visiting your uncle? 

Yes, they were./ No, they were.

Slide 9 - Slide

Let's practise
  • Did Luke and Patrick like the party? Yes, ...
  • Was your mom late for her work? No, ...
  • Can you help me with my homework? Yes, ...
  • Have you ever eaten snails before? No, ...

Slide 10 - Slide

Past Simple - Past Continuous

Slide 11 - Slide

Past Continuous
Wanneer gebruik je Past Continuous?

Eigenlijk is het heel simpel, want er geldt maar 1 regel:
  • Je gebruikt de Past Continuous om te zeggen dat iets in het verleden een tijdje duurde of een tijdje aan de gang was. 

  • Het verschil met de Past Simple is dus dat de Past Simple gaat om een moment, terwijl de Past Continuous gaat over een langere gebeurtenis


Slide 12 - Slide

Past Continuous
Hoe maak je die?

De regel is vrij eenvoudig:
  • Past Continuous = was / were + werkwoord+ing

  1. was hoort bij enkelvoud (I, he, she, it)
  2. were hoort bij meervoud en bij you (you, we, you, they)


Slide 13 - Slide

Past Continuous 

Klik hier voor extra online oefeningen.

Op de volgende pagina vind je video uitleg over dit onderwerp.
(wat er wordt verteld over onregelmatige werwoorden hoef je dit jaar nog niet te kennen!)

Slide 14 - Slide

Past Continuous

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Phrases

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Homework
What?
Practise More Unit 1 Lesson 1
Ex. 16 t/m 21
Where?
Page 22 t/m 24
When?
Friday, 6th hour.
Study?
Words Unit 1 Lesson 1
How?
If you keep your voice low, you may work together with your neighbor.
Finished?
Study words on WRTS.nl

Slide 20 - Slide