2.2 Voedsel en economie in de VS

Welkom
Opgeladen laptop op je tafel
Telefoon in de tas
Tas op het rek en Jas in je kluis/ aan de kapstok
1 / 25
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom
Opgeladen laptop op je tafel
Telefoon in de tas
Tas op het rek en Jas in je kluis/ aan de kapstok

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag leren?
Hoe zorgt een groot land als de VS ervoor dat er voldoende voedsel is voor alle inwoners? Hoeveel voedsel verbouwt en produceert het land zelf? En hoeveel producten importeren of exporteren de VS?

Leerdoel: Hoeveel dragen de landbouw en de voedselindustrie bij aan de economie van de VS?

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Wat is export?
A
Uitvoer
B
Invoer

Slide 4 - Quiz

Import is de uitvoer van goederen.
A
goed
B
fout

Slide 5 - Quiz

Wat is export?
A
Als producten een land binnenkomen
B
Omkoping
C
Het verkopen van producten binnen een land
D
Levering van producten en diensten aan een ander land.

Slide 6 - Quiz

Wat is import?
A
Goederen produceren
B
Goederen vanuit het buitenland naar Nederland halen
C
Goederen vanuit Nederland naar het buitenland brengen
D
Iets kopen

Slide 7 - Quiz

Uitvoer = export
A
goed
B
fout

Slide 8 - Quiz

Import
Export
Geld ontvangen
Geld betalen
Invoer
Uitvoer

Slide 9 - Drag question

Slide 10 - Slide

Onder welke sector valt de voedselverwerkende industrie?
A
primair
B
secundair
C
tertiair
D
quartair

Slide 11 - Quiz

Wat is de
voedselverwerkende industrie?
A
Bedrijven die voedsel verkopen
B
Bedrijven die van landbouwproducten voedsel maken
C
Bedrijven die van voedsel eten maken .....
D
Bedrijven die voedsel inkopen

Slide 12 - Quiz

Mensen die in de voedselverwerkende industrie werken, werken in de secundaire sector.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quiz

Primaire sector
Secondaire sector
Tertiaire sector

Slide 14 - Drag question

Primaire Sector
Secundaire Sector
Tertiaire Sector

Slide 15 - Drag question

Primaire sector
Secundaire sector
Tertiaire sector

Slide 16 - Drag question

Slide 17 - Slide

Wat is kapitaal intensief ?
A
Productie waarbij veel kapitaal per hectare product nodig is
B
Productie waarbij weinig kapitaal per hectare nodig is
C
Dat zijn dure spullen
D
Dat zijn goedkope spullen

Slide 18 - Quiz

Arbeidsintensief is?
A
Er zijn vooral arbeiders nodig om te produceren.
B
Het kost weinig energie om het te maken
C
Fabrieken die werken met machines
D
Arbeiders krijgen weinig betaald

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Succescriteria
Wat moet je kennen en kunnen?
  • Je kunt uitleggen waarom de VS voedselproducten importeren.
  • Je kunt de bijdrage beschrijven van de voedselproductie (primaire sector, secundaire sector en tertiaire sector) aan het bnp en aan het totale aantal banen in de VS.
  • Je kunt voorbeelden geven van intensieve landbouw in de VS.
  • Je kunt uitleggen waarom de verbouw van tarwe in de VS kapitaalintensief is.
  • Je kunt uitleggen waarom de tuinbouw in de Central Valley zowel kapitaalintensief als arbeidsintensief is.
  • Je kunt uitleggen hoe de intensieve rundvleesproductie in de VS werkt.

Slide 23 - Slide

Begrippen
Arbeidsintensief:                          Productie waarbij veel arbeid per hectare of per product nodig is.
Bruto nationaal product (BNP):   Het geld dat alle inwoners van een land in een jaar samen verdienen.
Export:                                          Het uitvoeren van goederen.
Illegaal:                                         Als je zonder geldige papieren in een ander land verblijft.
Import:                                          Het invoeren van goederen.
Kapitaalintensief:                          Productie waarbij veel kapitaal (geld) per hectare, per dier of per product nodig is. Dit geld is nodig 
                                                      voor bijvoorbeeld machines, installaties en gebouwen.
Primaire sector:                            Sector die bestaat uit bedrijven die grondstoffen uit de natuur halen.
Secundaire sector:                        Sector die bestaat uit bedrijven die de grondstoffen uit de primaire sector bewerken.
Tertiaire sector:                             Sector die bestaat uit bedrijven die diensten verlenen. Heet ook dienstensector.
Voedselverwerkende industrie:     Bedrijven die van landbouwproducten voedsel maken.

Slide 24 - Slide

Aan de slag
Je mag aan de slag met de opdrachten van §2.2 in Learnbeat

Slide 25 - Slide