This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
grooteenheden
Slide 1 - Slide
Doelen van de les:
grooteenheden
(omtrek - oppervlakte - inhoud)
referentiematen (om schattingen te kunnen doen)
vuistregels (rekenregels maar niet vaststaand)
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Wat gaan we vandaag doen
Hoe zat het ook alweer?
1 m = 10 dm = 100 cm= 1000 mm
1 km = 1000 m
dus 1km = 1000 000 mm
Slide 5 - Slide
Weten we het nog??
Slide 6 - Slide
De rolmaat geeft 4,3 dm aan. Hoeveel centimeter is dat?
A
430
B
43
C
4,3
D
4300
Slide 7 - Quiz
Het is 2,2 km naar de sporthal. Hoeveel meter moet ik fietsen?
A
22000
B
2,2
C
22
D
2200
Slide 8 - Quiz
Welke formule is/zijn mogelijk bij de omtrek?
A
Lengte + breedte
B
Lengte + breedte x 2
C
Lengte x breedte
D
Lengte+breedte+lengte+breedte
Slide 9 - Quiz
Alle zijden zijn even lang. Wat is de omtrek in cm?
A
120 mm
B
210 mm
C
12 cm
D
21 cm
Slide 10 - Quiz
Rond een weiland loopt een sloot. Het weiland is 189,5m breed en 405m lang. Hoeveel km is de sloot om het weiland? Rond af op 1 decimaal. (laat ook je berekening zien)
Slide 11 - Open question
De aarbeien wegen 80 gram de druiven 0,2 kg? Wat uitspraak klopt?
A
80 gr+20 gr= 100 gram = 0,10kg
B
80 gr + 200 gr = 2,8 kg
C
80 gr + 200 gr = 280 gr = 0,28 kg
D
0,8 kg + 0,2 kg = 0,10 kg
Slide 12 - Quiz
Dan gaan we aan de slag
Instaptoets als je wilt weten of je verkorte route kunt
vanaf 1.2 regulier om aan het werk te gaan
Gemengde opdrachten? te makkelijk? stap dan over naar niveau 4
Slide 13 - Slide
Vragen?
VRAGEN?
Slide 14 - Slide
Kan een auto van 214 cm, met een dakkoffer van 1,06 m door de tunnel? Schrijf hoe je rekent.
Slide 15 - Open question
Heb je kunnen werken tijdens zelfstandige opdrachten?