Grammatica zinsdelen Herhaling jaar 1


Grammatica zinsdelen



Zinsdelen benoemen
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson


Grammatica zinsdelen



Zinsdelen benoemen

Slide 1 - Slide

Doel van de les
Ik kan vinden:
- persoonsvorm, 
- werkwoordelijk gezegde, 
- onderwerp en
- lijdend voorwerp

Slide 2 - Slide

De persoonsvorm in een samengestelde zin vind je door..
A
De zin vragend te maken
B
De zin te husselen
C
De zin in een andere tijd te zetten
D
Dat hoor je gewoon

Slide 3 - Quiz


Het werkwoordelijk gezegde in de volgende zin is..
"Ik heb mijn fietsband moeten laten plakken."

Slide 4 - Open question

"De vrolijke meisjes Saar en Eva spelen samen in de net verbouwde speeltuin."
Het onderwerp in de zin is:

Slide 5 - Open question

Lijdend voorwerp
Zo vind je het lijdend voorwerp
Bekijk de zin: Op de markt heeft Ricardo een warme winterjas gekocht.

1. Zoek de persoonsvorm en verdeel de zin in zinsdelen.
– Op de markt / heeft / Ricardo / een warme winterjas / gekocht.
2. Noteer het onderwerp en werkwoordelijk gezegde.
ow = Ricardo
wg = heeft gekocht

Stel de vraag Wat (soms: Wie) + werkwoordelijk gezegde + onderwerp?
Vraag: Wat heeft Ricardo gekocht?
Het antwoord op die vraag is het lijdend voorwerp.
lv = een warme winterjas

Slide 6 - Slide

Lijdend voorwerp

Tip: het lijdend voorwerp begint nooit met een voorzetsel (aan, achter, bij, in, langs, met, naast, onder, op, over, voor enzovoorts).

Slide 7 - Slide

"Marissa heeft samen met Lina een prachtig cadeau voor Maaike gekocht."
Het lijdend voorwerp in de zin is:

Slide 8 - Open question

In een pantserwagen voerden de agenten enkele demonstranten af.


Het lijdend voorwerp in de zin is:

Slide 9 - Open question

Het meewerkend voorwerp vind je door te vragen:

Slide 10 - Open question

Doel bereikt?
Ik kan vinden:
- persoonsvorm, 
- werkwoordelijk gezegde, 
- onderwerp en 
- lijdend voorwerp

Slide 11 - Slide

Een bijwoordelijke bepaling..
A
zijn overgebleven zinsdelen
B
zijn er meestal niet
C
kun je vinden als je het gezegde hebt
D
valt niet onder zinsdelen

Slide 12 - Quiz

Stappenplan zinsdelen benoemen
1. Zoek de persoonsvorm
2. Doe de zinsdeelproef
3. Benoem het werkwoordelijk gezegde
4. Zoek het onderwerp
5. Zoek het lijdend voorwerp
6. Zoek het meewerkend voorwerp
7. Zoek de bijwoordelijke bepaling(en)

Slide 13 - Slide

Makkelijk schema
PV
Zet de zin in een andere tijd.
WWG
Schrijf de pv op en de andere werkwoorden
OND
Wie of wat + wwg
LV
Wie of wat + wwg + ond
MWV
Aan wie of voor wie + wwg + ond + lv
BWB
Antwoord op Waar? Wanneer? Waarom?

Slide 14 - Slide

Aan de slag
Digitaal: 
§ 1 ZD Herhaling leerjaar 1 hv
Cursus 5 Grammatica

Slide 15 - Slide

Huiswerk
Als je klaar bent met H1 Grammatica zinsdelen opdracht 1 t/m 6, dan heb je geen huiswerk! 

Anders maak je Grammatica zinsdelen af.

Slide 16 - Slide

Oefenen lijdend voorwerp
https://www.cambiumned.nl/zinsdelen/lijdend-voorwerp/

Slide 17 - Slide