Herhaling

Onderwerp: Cursus 5 herhalen

  • Lesdoel: Ik kan een zin in zinsdelen verdelen en de verschillende zinsdelen benoemen
  • Taaldoel: Ik kan uitleggen wat zinsdelen zijn.

  • Programma:
  1. Herhaling: § 1, § 3 en § 5
  2.  Instructie § 7 (lijdend voorwerp)
  3. begeleide inoefening
  4. Uitleg § 7
  5. Verwerken: 2, 3 en 6

1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Onderwerp: Cursus 5 herhalen

  • Lesdoel: Ik kan een zin in zinsdelen verdelen en de verschillende zinsdelen benoemen
  • Taaldoel: Ik kan uitleggen wat zinsdelen zijn.

  • Programma:
  1. Herhaling: § 1, § 3 en § 5
  2.  Instructie § 7 (lijdend voorwerp)
  3. begeleide inoefening
  4. Uitleg § 7
  5. Verwerken: 2, 3 en 6

Slide 1 - Slide

§ 1: Verdeel de zin in zinsdelen
Verdeel de zin in zinsdelen:
a Het Scapino Ballet zal volgende week optreden in de Stadsschouwburg.


Slide 2 - Slide

§ 3: Onderwerp in de zin
Verdeel de zin in zinsdelen:

b Wil jij mij straks helpen met de boodschappen voor de oude buurvrouw?

Slide 3 - Slide

§ 3: Onderwerp in de zin
Onderstreep het onderwerp en omcirkel de persoonsvorm:

a Koolmeesjes en pimpelmeesjes zorgen goed voor elkaars jongen.



Slide 4 - Slide

§ 3: Onderwerp in de zin
Onderstreep het onderwerp en omcirkel de persoonsvorm:

b Met de Brexit heeft het Verenigd Koninkrijk zich afgescheiden van de Europese Unie.

Slide 5 - Slide

§ 3: Onderwerp in de zin
Verander in de zin de persoonsvorm en onderwerp van getal: enkelvoud wordt meervoud of andersom.

a De gemeente wil zonnepanelen verplicht stellen op de daken van openbare gebouwen.

Slide 6 - Slide

§ 3: Onderwerp in de zin
Verdeel in zinsdelen:

a In ons koude kikkerlandje blijken steeds vaker ooievaars te overwinteren.
b Steeds meer maffiosi worden in Italië veroordeeld voor hun misdaden.

Slide 7 - Slide

§ 5: Werkwoordelijk gezegde
Onderstreep het werkwoordelijk gezegde:

a Noah kon de nieuwe jongen niet schaakmat zetten.
b Wie maakt vandaag zijn huiswerk helemaal af?

Slide 8 - Slide

Onderwerp: Cursus 5 herhalen

  • Lesdoel: Ik kan een zin in zinsdelen verdelen en de verschillende zinsdelen benoemen
  • Taaldoel: Ik kan uitleggen wat zinsdelen zijn.

  • Programma:
  1. Herhaling: § 1, § 3 en § 5
  2.  Instructie § 7 (lijdend voorwerp)
  3. begeleide inoefening: 
  4. Uitleg § 7
  5. Verwerken: 2, 3 en 6

Slide 9 - Slide

§ 7: Lijdend voorwerp
De directeur van de bioscoop /  ontsloeg / vanochtend/  de onbetrouwbare werknemer.

lv =  de onbetrouwbare werknemer.

wie/wat iets overkomt of ondergaat is het lijdend voorwerp in een zin. 

Slide 10 - Slide

§ 7: Lijdend voorwerp
Voorbeelden: 
  • Manon helpt Job (lv) bij het maken van zijn huiswerk. 
  • 's Morgens vroeg laat de buurman zijn hond (lv) uit.
 

Slide 11 - Slide

§ 7: Lijdend voorwerp
Hoe vind je het lijdend voorwerp: 
Op de markt heeft Ricardo een warme winterjas gekocht. 
  1. Zoek de persoonsvorm en verdeel de zin in zinsdelen.
  2. Noteer het onderwerp en het werkwoordelijk gezegde
  3. Stel de vraag Wat (of wie) + werkwoordelijk gezegde  + onderwerp. 

Slide 12 - Slide

§ 7: Lijdend voorwerp
Op de markt /  heeft / Ricardo / een warme winterjas / gekocht. 
  • Zoek de persoonsvorm en verdeel de zin in zinsdelen.
  • Noteer het onderwerp en het werkwoordelijk gezegde
ow = Ricardo       wg = heeft gekocht
  • Stel de vraag Wat (of wie) + werkwoordelijk gezegde  + onderwerp. 
Wie (of wat) heeft Richard gekocht? > een warme winterjas

Slide 13 - Slide

Onderwerp: Cursus 5 herhalen

  • Lesdoel: Ik kan een zin in zinsdelen verdelen en de verschillende zinsdelen benoemen
  • Taaldoel: Ik kan uitleggen wat zinsdelen zijn.

  • Programma:
  1. Herhaling: § 1, § 3 en § 5
  2.  Instructie § 7 (lijdend voorwerp)
  3. begeleide inoefening 
  4. Uitleg § 7
  5. Verwerken: 2, 3 en 6 (blz. 216/217)

Slide 14 - Slide

Maken: 2, 3 en 6 (blz. 216/217)


timer
10:00

Slide 15 - Slide