BSR 15/04 2kb Grammatica ZD §6 lijdend voorwerp + mixopdrachten

Maak opdracht 3 op blz. 213 (of in de online leeromgeving.
Log daarna alvast in op LessonUp
§6: Lijdend voorwerp
§8: Mixopdrachten
Voordat we beginnen:
WELKOM 2KB
GRAMMATICA
ZINSDELEN
timer
6:00
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Maak opdracht 3 op blz. 213 (of in de online leeromgeving.
Log daarna alvast in op LessonUp
§6: Lijdend voorwerp
§8: Mixopdrachten
Voordat we beginnen:
WELKOM 2KB
GRAMMATICA
ZINSDELEN
timer
6:00

Slide 1 - Slide

  • Je kunt de persoonsvormen in samengestelde zinnen herkennen.
  • Je kunt de persoonsvorm, het onderwerp, het werkwoordelijk gezegde
    en het lijdend voorwerp in een zin vinden.
Lesdoelen

Slide 2 - Slide

In deze les gaan we:

  • De planning doornemen;
  • het huiswerk nakijken in LessonUp;
  • paragraaf 2, 4 en 6 herhalen;
  • de opdrachten van paragraaf 6: lijdend voorwerp afmaken;
  • gezamenlijk afronden.

Slide 3 - Slide

Deze week: 
Maandag 15 april:
paragraaf 6 afmaken (en nakijken).

Woensdag 17 april:
Oefenen voor het SO (trainen, mixopdrachten, oefentoetsen, Blooket).

Volgende week:
Maandag 22 april:
SO Grammatica zindelen.




De planning

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Er volgen nu wat herhalingsvragen

Slide 6 - Slide

De vrachtwagen schampte gisteravond een paaltje.
Benoem het zinsdeel *schampte*.
sleep het juiste zinsdeel naar het vak hiernaast
Persoonsvorm
Onderwerp
Werkwoordelijk gezegde
Lijdend voorwerp

Slide 7 - Drag question

Tijdens de wiskundeles / heeft / Jolanda / drie sudoku’s / opgelost.
Benoem het zinsdeel *Jolanda*.
sleep het juiste zinsdeel naar het vak hiernaast
Persoonsvorm
Onderwerp
Werkwoordelijk gezegde
Lijdend voorwerp

Slide 8 - Drag question

Wil / jij / overmorgen / mijn krantenwijk / voor een keer / overnemen?
Benoem het zinsdeel *wil overnemen*.
sleep het juiste zinsdeel naar het vak hiernaast
Persoonsvorm
Onderwerp
Werkwoordelijk gezegde
Lijdend voorwerp

Slide 9 - Drag question

Giraffen / kunnen / met hun tong / hun oor / leeglikken.
Benoem het zinsdeel *hun oor*.
sleep het juiste zinsdeel naar het vak hiernaast
Persoonsvorm
Onderwerp
Werkwoordelijk gezegde
Lijdend voorwerp

Slide 10 - Drag question

§6 Lijdend voorwerp
blz. 212-213

Slide 11 - Slide

Het lijdend voorwerp (LV)
Een lijdend voorwerp geeft meestal aan aan wie/wat iets 'overkomt' of 'ondergaat'
Zo vind je het lijdend voorwerp:
1. Zoek de PV en verdeel de zin in zinsdelen.
2. Noteer het onderwerp en werkwoordelijk gezegde.
3. Stel de vraag: Wat/Wie + WG + onderwerp?
Norah / heeft / een warme winterjas / gekocht.
''Wat heeft Norah gekocht?''
Een warme winterjas.

Slide 12 - Slide

Uitlegfilmpje!

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Welke vraag stel je om het lijdend voorwerp te vinden?

Slide 15 - Open question

''Afgelopen weekend heb ik mijn slaapkamer opgeruimd.''

Noteer de vraag die je stelt om het lijdend voorwerp te vinden.
Noteer ook het antwoord op deze vraag.

Slide 16 - Open question

''Coca-Cola heeft een nieuwe colasmaak ontwikkeld.''

Noteer de vraag die je stelt om het lijdend voorwerp te vinden.
Noteer ook het antwoord op deze vraag.

Slide 17 - Open question

''Youri heeft zijn werkstuk op zijn laptop gemaakt..''

Noteer de vraag die je stelt om het lijdend voorwerp te vinden.
Noteer ook het antwoord op deze vraag.

Slide 18 - Open question

Ontleed de zin in de volgende volgorde: pv, zinsdeelstrepen, ow, wg, lv.
Let op: niet ieder zinsdeel hoeft in de zin te zinnen.

''Alle tweede klassen hebben een extra lesuur gekregen.''
timer
4:00

Slide 19 - Open question

Noteer van de volgende twee zinnen de persoonsvorm, het onderwerp, het werkwoordelijk gezegde, het lijdend voorwerp.

1. De docent heeft in het weekend de toetsen nagekeken.
PV =                                                          OW = 
WG =                                                            LV =
2. De voetbalclub Bayer Leverkusen kon dit weekend kampioen worden.
PV =                                                            OW =
WG =                                                             LV =
Twee zinnen ontleden
timer
4:00

Slide 20 - Slide

Wat?
Cursus 5 Grammatica zinsdelen, §6: Lijdend voorwerp. Opdracht 3, 4 en 5 (blz. 212-213).
Hoe?
Zelfstandig. Maak de opdrachten via de online methode.
Hulp
Steek je vinger op als je een vraag hebt.
Tijd
Tien minuten. 
Klaar?
Oefen verder in de online trainer met paragraaf 
2, 4 of 6 (kies zelf welk zinsdeel je nog lastig vindt).
of begin aan de mixopdrachten- > paragraaf 8.
Oefenen (huiswerkopdrachten)
timer
10:00

Slide 21 - Slide

  • Je kunt de persoonsvormen in samengestelde zinnen herkennen.
  • Je kunt de persoonsvorm, het onderwerp, het werkwoordelijk gezegde
    en het lijdend voorwerp in een zin vinden.
Lesdoelen

Slide 22 - Slide

Wanneer kun je de vraagproef niet gebruiken om de persoonsvorm te vinden?

Slide 23 - Open question

Leg in eigen woorden uit wat een lijdend voorwerp is.

Slide 24 - Open question

Vanavond zal Jorrit de spelregels van Monopoly uitleggen.
Benoem het zinsdeel *zal uitleggen*.
sleep het juiste zinsdeel naar het vak hiernaast
Persoonsvorm
Onderwerp
Werkwoordelijk gezegde
Lijdend voorwerp

Slide 25 - Drag question

Vanavond / zal / Jorrit / de spelregels van Monopoly / uitleggen.
Benoem het zinsdeel *Jorrit*.
sleep het juiste zinsdeel naar het vak hiernaast
Persoonsvorm
Onderwerp
Werkwoordelijk gezegde
Lijdend voorwerp

Slide 26 - Drag question

Vanavond zal Jorrit de spelregels van Monopoly uitleggen.
Benoem het zinsdeel *de spelregels van Monopoly*.
sleep het juiste zinsdeel naar het vak hiernaast
Persoonsvorm
Onderwerp
Werkwoordelijk gezegde
Lijdend voorwerp

Slide 27 - Drag question

Wie heeft nog een vraag over wat we vandaag hebben behandeld?

Slide 28 - Slide