I Telwoord en voegwoord

Lesplanning

* stillezen in je leesboek
* terugblik vorige lessen
* theorie par. I telwoord en voegwoord
* oefeningen


Lesdoel

Aan het eind van de 
les:
* weet ik wat de kenmerken van de functie van telwoorden en voegwoorden zijn.
* kan telwoorden en voegwoorden herkennen en benoemen in zinnen.


timer
10:00
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Lesplanning

* stillezen in je leesboek
* terugblik vorige lessen
* theorie par. I telwoord en voegwoord
* oefeningen


Lesdoel

Aan het eind van de 
les:
* weet ik wat de kenmerken van de functie van telwoorden en voegwoorden zijn.
* kan telwoorden en voegwoorden herkennen en benoemen in zinnen.


timer
10:00

Slide 1 - Slide

Toets
Vr 15-03: Toets grammatica
Par. B + C + D + E (Let op: geen voorzetselvoorwerp (vzv)!) + F + I + J 





Slide 2 - Slide

Vorige lessen
Pak pen en papier

Slide 3 - Slide

Zinsdelen benoemen
  1. Pv = Persoonsvorm (werkwoord / kan van tijd/getal veranderen)
  2. Ow = Onderwerp (wie + pv? of wat + pv?)
  3. Wg / ng Gezegde (werkwoordelijk = alle ww in de zin of naamwoordelijk = alle ww incl. kww in deze zin + eigenschap/toestand)
  4. Lv = Lijdend voorwerp (wie of wat + gezegde + ow)
  5. Mv = Meewerkend voorwerp (aan of voor wie + gezegde + ow + lv)
  6. Bwb = Bijwoordelijke bepaling (alle overgebleven zinsdelen, geven tijd, plaats, oorzaak etc. aan)

Slide 4 - Slide

Ontleden
Deze week ga ik deze lieve kinderen een ballon geven.
  

pv =
ow =
wg =
lv =
mv =
bwb =
timer
2:00

Slide 5 - Slide

Antwoord
Deze week ga ik deze lieve kinderen een ballon geven.
  
pv = ga
ow = ik
wg = ga geven
lv = een ballon
mv = deze lieve kinderen
bwb = Deze week

Slide 6 - Slide

Telwoorden

Slide 7 - Slide

Schrijf alle woorden die een hoeveelheid of een volgorde aangeven op. 
Irene Schouten schaatst bij afscheid één laatste rondje in Thialf

Irene Schouten heeft zaterdag in een vol Thialf afscheid genomen van het schaatspubliek. De drievoudig olympisch kampioene maakte maandag bekend een punt achter haar carrière te zetten. Het publiek bleef in Thialf na de eerste dag van het NK allround en NK sprint zitten voor haar afscheid. Schouten kreeg uit handen van KNSB-directeur Herman de Haan een gouden speld. Ook onthulde ze met een druk op deze rode knop een bord met haar naam op de erering van de ijstempel in Heerenveen. Schouten zwaait af na een succesvolle carrière. Ze won onder meer drie keer olympisch goud en werd negen keer wereldkampioen. Schouten was het publiek in Thialf dankbaar. "Het gejuich van een vol Thialf, daar doe je het ook voor. Dat ga ik zeker ook missen", zei ze. Vervolgens schaatste ze nog één rondje in het stadion waar ze in haar carrière zo veel won. Schouten komt bij de Marathon Cup op 3 maart in Leeuwarden voor de laatste keer in actie.
timer
3:00

Slide 8 - Slide

Schrijf alle woorden die een hoeveelheid of een volgorde aangeven op. 
Irene Schouten schaatst bij afscheid één laatste rondje in Thialf

Irene Schouten heeft zaterdag in een vol Thialf afscheid genomen van het schaatspubliek. De drievoudig olympisch kampioene maakte maandag bekend een punt achter haar carrière te zetten. Het publiek bleef in Thialf na de eerste dag van het NK allround en NK sprint zitten voor haar afscheid. Schouten kreeg uit handen van KNSB-directeur Herman de Haan een gouden speld. Ze zwaait af na een succesvolle carrière. Ze won onder meer drie keer olympisch goud en werd negen keer wereldkampioen. Schouten was het publiek in Thialf dankbaar. "Het gejuich van een vol Thialf, daar doe je het ook voor. Dat ga ik zeker ook missen", zei ze. Vervolgens schaatste ze nog één rondje in het stadion waar ze in haar carrière zo veel won. Schouten komt bij de Marathon Cup op 3 maart in Leeuwarden voor de laatste keer in actie.

Slide 9 - Slide

Telwoorden
Ze geven een hoeveelheid of een volgorde (een plaats in een reeks) aan.

Hoofdtelwoorden: geven een aantal of nummer weer.
Rangtelwoorden: geven de rangvolgorde in een rij weer.

Slide 10 - Slide

Bepaalde hoofd- en rangtelwoorden
Bepaalde hoofdtelwoorden geven een getal aan dat precies vaststaat: twee, elf, drie zestiende, miljoen enz.
Ook beide is een bep.hoofdtelw. (betreft altijd een tweetal)
 

Bepaalde rangtelwoorden zijn afgeleid van bepaalde hoofdtelwoorden: tweede (van twee), honderdste (van honderd), enz. Je weet precies om de hoeveelste het gaat.

Slide 11 - Slide

Onbepaalde hoofd- en rangtelwoorden
Onbepaalde hoofdtelwoorden geven een hoeveelheid aan die niet precies vaststaat: veel, zoveel, sommige, alle, enz.


Onbepaalde rangtelwoorden zijn meestal afgeleid van onbepaalde hoofdtelwoorden: hoeveelste (van hoeveel), zoveelste (van zoveel), laatste, middelste enz. Je weet het niet precies.

Slide 12 - Slide

Oefenen
Wat is het telwoord? Kies uit: bep.hoofdtelw./onb.hoofdtelw./bepl.rangtelw./onb.rangtelw.

  1. In het oude Rome hadden veel rijke burgers verscheidene slavinnen. 
  2. Op de hoeveelste plaats is ons zesde elftal eigenlijk geëindigd?

Slide 13 - Slide

Voegwoord
Verbindt zinnen, zinsdelen of losse woorden aan elkaar.

Slide 14 - Slide

Opdracht
Brainstorm in groepen van 3-4 leerlingen. 
Elke groep schrijft op een vel papier met een marker/stift, zo duidelijk mogelijk. 

Jullie hebben 4 minuten om zoveel mogelijk voegwoorden op te schrijven die jullie kennen. 

Denk snel en verspil geen tijd! 
timer
4:00

Slide 15 - Slide

Voegwoord
Verbindt zinnen, zinsdelen of losse woorden aan elkaar.

Geeft aan hoe de samengevoegde delen samenhangen.

Nevenschikkend voegwoord -> gelijkwaardige delen
Onderschikkend voegwoord -> voegt bijkomstig deel toe


Slide 16 - Slide

Nevenschikkend voegwoord
Verbinden gelijkwaardige delen met elkaar. De zinnen kunnen onafhankelijk van elkaar gebruikt worden. De woordvolgorde blijft dan onveranderd.

Voegwoorden: en - want - maar - of
Leo kan niet naar binnen, want hij is zijn sleutel vergeten.

Leo kan niet naar binnen. Hij is zijn sleutel vergeten.

Slide 17 - Slide

Onderschikkend voegwoord
Verbinden ongelijkwaardige delen met elkaar. De zinnen kunnen niet onafhankelijk van elkaar gebruikt worden zonder de woordvolgorde te veranderen.

Veel verschillende os vg.
Joanne kan niet mee, omdat ze ziek is.

Joanne kan niet. Ze is ziek. (woordvolgorde is veranderd)

Slide 18 - Slide

Voorbeelden
De boer heeft het land omgeploegd, zodat hij volgende week aardappels kan planten.

De fruitboom heeft mooi gebloeid, maar door de droogte blijven de vruchten weg.

Wist je dat mijn buurman vorig jaar een groot geldbedrag in de loterij heeft gewonnen?

Slide 19 - Slide

Oefenen
Grammatica par. I
maken opdr. 4 en 5

Slide 20 - Slide

Schrijf op een blad
Ik kan telwoorden in een zin herkennen.
0 = echt (nog) niet / 10 = absoluut wel

Slide 21 - Slide

Schrijf op een blad
Ik kan voegwoorden in een zin herkennen.
0 = echt (nog) niet / 10 = absoluut wel

Slide 22 - Slide

Hoe vind je dat je gewerkt hebt?
Teken een emoji op een blaadje.

Slide 23 - Slide