praktisch afronden 4.4

Planning
  • Herhaling stof d.m.v. quizvragen
  •  uitleg afronden in praktische situaties (4.4)
  • test opgave maken 
  • test opgave nakijken
  • huiswerk maken
 Rood = Iedereen is stil
Oranje = Je mag met elkaar fluisterend
overleggen
Groen = Je mag pauze houden
1 / 22
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Planning
  • Herhaling stof d.m.v. quizvragen
  •  uitleg afronden in praktische situaties (4.4)
  • test opgave maken 
  • test opgave nakijken
  • huiswerk maken
 Rood = Iedereen is stil
Oranje = Je mag met elkaar fluisterend
overleggen
Groen = Je mag pauze houden

Slide 1 - Slide

Herhalen vorige les

Slide 2 - Slide

Rond af op een heel getal
104,849

Slide 3 - Open question

Rond af op één decimaal
104,849

Slide 4 - Open question

Rond af op twee decimalen
104,849

Slide 5 - Open question

Afronden op ronde getallen

Tientallen                                        43                          40
Honderdtallen                              431                        400
Duizendtallen                              4.319                      4.000
Tienduizendtallen                      43.196                   40.000

Slide 6 - Slide

mobieltjes opbergen
mobieltjes weg! In de telefoontas
geluid uit!

Slide 7 - Slide

4.4 Praktische situaties

Slide 8 - Slide

4.4 Afronden in praktische situaties
Aan het einde van deze paragraaf kun je afronden in praktische situaties. 

Slide 9 - Slide

Opdracht 63 
Samen bespreken

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slim afronden
Kijk goed wanneer je moet afronden

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Schoolreisje
Leerlingen van Avila gaan op schoolreisje
Er zitten 563 leerlingen op school
In een bus gaan 50 leerlingen
Hoeveel bussen moet avila huren?

Slide 16 - Slide

Antwoord
563 : 50 = 11,26
Dus 12 bussen
Want 11 bussen betekend dat er voor 13 leerlingen geen plek is

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Zakken chips

Jan wil graag voor al zijn zakgeld zakjes chips kopen
Hij heeft 3 euro gekregen

Hoeveel kan hij er kopen?

Slide 20 - Slide

Antwoord
3 : 0,59 = 5,08
Dus 5 zakken
Dan houd hij 0,05 euro over

Slide 21 - Slide

Huiswerk  
  • maken              64 t/m 74 + leerdoelencheck
       in je                    65, 67 t/m 76 + leerdoelencheck 
      schrift                68 t/m 77 + leerdoelencheck
  • Nakijken van de opgaven. Fouten verbeteren met een andere kleur.
  • leren § 4.1 tot en met § 4.4 (maak L1 tot en met L10 nog een keer)  27-2 overhoring § 4.1 tot en met §4.4

Slide 22 - Slide