6.5 weerstand

6.5 Weerstand
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

6.5 Weerstand

Slide 1 - Slide

Voorkennis 
- elektrische energie


Slide 2 - Slide

Voorkennis 
- elektrische energie
- stroomkringen

Slide 3 - Slide

Voorkennis 
- elektrische energie
- stroomkringen
- serie en parallel


Slide 4 - Slide

Voorkennis 
- elektrische energie
- stroomkringen
- serie en parallel
- vermogen

Slide 5 - Slide

Leerdoelen
Aan het einde van deze les:
- Kan je rekenen met de formule R = U / I.
- Kan je uitleggen wat het weerstand is.
- Hoe je weerstanden bij elkaar op moet tellen.


Slide 6 - Slide

Weerstand
De hoeveelheid energie die een elektron nodig heeft om door een materiaal heen te gaan.

Slide 7 - Slide

Weerstand

Slide 8 - Slide

Symbool

Slide 9 - Slide

Formule
Grootheid R (weerstand) - Eenheid Ω (ohm)
Grootheid U (spanning) - Eenheid V (volt)
Grootheid I (stroomsterkte) - Eenheid A (ampère)

R=IU
I=RU
U=RI

Slide 10 - Slide

Opdrachten maken 
Wat: Maak de eerste 3 opdrachten in de wikiwijs onder het kopje weerstand.
Hoe: Zelfstandig
Hulp: Steek je vinger op en de docent loopt langs.
Tijd: 10 min
Uitkomst:  Je kan rekenen met de formule R = U / I en je kan uitleggen wat het weerstand is.



timer
10:00

Slide 11 - Slide

Weerstanden optellen

Slide 12 - Slide

Formule
Grootheid R (vermogen) - Eenheid Ω (ohm)


Rtot=R1+R2+R3+R...

Slide 13 - Slide

Opdrachten maken 
Wat: Maak de laatste 2 opdrachten in de wikiwijs onder het kopje weerstand.
Hoe: Zelfstandig
Hulp: Steek je vinger op en de docent loopt langs.
Tijd: 8 min
Uitkomst:  Je kan rekenen met de formule Rtot = R1 + R2 + R....
Klaar: Maak de toets van het hoofdstuk weerstand.


timer
8:00

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Balans methode 
Regels:
1. Alles wat je links van het = teken doet, moet je ook rechts van het = teken doen.
2. Alles wat je keer doet komt boven de deelstreep en alles wat je gedeeld door doet komt onder de deelstreep. 
3. Alles wat boven en onder de deelstreep hetzelfde is mag je wegstrepen.

Slide 16 - Slide

Voorbeeld
3=26
F=mg
d=2r
R=IU

Slide 17 - Slide

Je moet I weten. Welke formule gebruik je daarvoor?

Slide 18 - Open question

Slide 19 - Slide