2021_schoolkrant

Klas 2
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 300 min

Items in this lesson

Klas 2

Slide 1 - Slide

Klas 2

Slide 2 - Slide

Les 1
Algemene informatie


Doel: je kunt een bouwplan maken

Slide 3 - Slide

We maken met elkaar een schoolkrant, per klas één schoolkrant;
Dit doen we ‘in opdracht van’ de directie van het Harens Lyceum.

Slide 4 - Slide

Je leert:
vergaderen   notuleren ✍🏽   samenwerken   delegeren   je aan afspraken houden
  • een tekst schrijven en beoordelen
  • een tekst mooi opmaken
  • een tekst met plaatjes en foto’s aantrekkelijk maken
  • te genieten van het proces en resultaat

Slide 5 - Slide

Duur project 🕓🕞🕢
Van ongeveer eind januari t/m half maart (ongeveer).

Het project komt in de plaats van een ‘gewone’ toets.

Dit project telt 3x mee voor een cijfer.

Slide 6 - Slide

  •  Je kunt verschillende soorten teksten schrijven;
  •  Je kunt rekening houden met je publiek;
  •  Je kunt een bouwplan maken;
  •  Je kunt vergaderen;
  •  Je kunt teksten beoordelen;
  •  Je kunt een tekst opmaken, passend bij de inhoud.
Doel van het project

Slide 7 - Slide

eindredactie
De docenten
Redactie
Groep van 4, maximaal 5 leerlingen
Hoofdredactie
Een leerling die ‘baas’ is van een redactie
ROLLEN (kom ik later op terug)

Slide 8 - Slide

Wat gaan we doen?
Per redactie moet ieder redactielid één artikel per twee lesuren schrijven.

De redactie vergadert regelmatig onder leiding van de hoofdredacteur.

De belangrijkste besluiten worden genotuleerd.

De redactie krijgt van te voren een agenda.

De redactie besluit welke 5 van de 9 onderwerpen (wordt later bekend) worden gekozen.

Maar we beginnen met theorie.

Slide 9 - Slide

Wat je altijd moet doen
Je moet voor (bijna) elk artikel dat je gaat schrijven van te voren een bouwplan maken.
*  Wanneer niet?
*  Wanneer wel?

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Een bouwplan maken doe je als volgt:
Noteer het onderwerp.
Noteer het schrijfdoel.
Noteer de hoofdgedachte.
Noteer voor wat voor een publiek je de tekst schrijft.
Kies een passende tekststructuur.
Bepaal welke alinea’s inleiding, middenstuk en slot vormen.
Noteer de (deel)onderwerpen in vraagvorm en per deelonderwerp een aantal trefwoorden.

Slide 12 - Slide