Cursus 6- Formuleren- § 5



Wat gaan we doen vandaag?

Doel van de les= bij elkaar zetten wat bij elkaar hoort
Tien minuten stil lezen
Huiswerk bespreken

Start nieuw onderwerp
Aan het werk


Aan het werk
 

Telefoon in de kluis en je jas over de stoel
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson



Wat gaan we doen vandaag?

Doel van de les= bij elkaar zetten wat bij elkaar hoort
Tien minuten stil lezen
Huiswerk bespreken

Start nieuw onderwerp
Aan het werk


Aan het werk
 

Telefoon in de kluis en je jas over de stoel

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?


Oftewel, wat is het doel van deze les?

Na deze les weet je zinnen zo kunt formuleren dat woorden die bij elkaar horen, bij elkaar staan


Slide 3 - Slide

Cursus 7-§ 13-Werkwoordsvormen en wwtijden




Een tekst leest gemakkelijker als woorden 
of zinsdelen die bij elkaar horen, 
dicht bij elkaar staan. 

Hier vind je een paar tips:
- Zet geen lange bijvoeglijke bepaling 
tussen het lidwoord, 
aanwijzend voornaamwoord 
of bezittelijk voornaamwoord 
en het zelfstandig naamwoord 
waar het bij hoort.

Slide 4 - Slide

 Een bijvoeglijke bepaling (bijv .bep) geeft binnen een zinsdeel (!) extra informatie over de kern van dat zinsdeel (het belangrijkste woord). 

Die kern is een zelfstandig naamwoord (dirigent, applaus, jongens, trainingspak) of een voornaamwoord (Wie). 

Bijvoeglijke bepalingen kun je heel vaak weglaten uit een zin, maar de kern blijft altijd staan.

Zie blz.218>C5>§7 bijv.bep

Slide 5 - Slide

Cursus 7-§ 13-Werkwoordsvormen en wwtijden
Niet: Een veel op sociale media aanwezige en groot publiek hebbende persoon, noemen we ook wel een influencer.

Wel: Een persoon die veel op sociale media aanwezig is en een groot publiek heeft, noemen we ook wel een influencer.

Slide 6 - Slide

Cursus 7-§ 13-Werkwoordsvormen en wwtijden
- Zet het onderwerp en het gezegde zo dicht mogelijk bij elkaar. Gebruik in lange zinnen dus liever want en maar dan omdat en hoewel, want na want en maar staan onderwerp en persoonsvorm naast elkaar.

Niet: Veel jongeren zouden graag influencer willen zijn, hoewel ze waarschijnlijk niet aan de nadelen van het gebrek aan privacy denken.


Wel: Veel jongeren zouden graag influencer willen zijn, maar ze denken waarschijnlijk niet aan de nadelen van het gebrek aan privacy.

Slide 7 - Slide

Cursus 7-§ 13-Werkwoordsvormen en wwtijden
- Zet de persoonsvorm zo dicht mogelijk bij de andere werkwoorden van het gezegde.

Niet: Influencers kunnen door de commentaren bij hun berichten onzeker worden.

Wel: Influencers kunnen onzeker worden door de commentaren bij hun berichten.

- Splits scheidbare werkwoorden niet als dat niet nodig is.
Niet: Een influencer zal zijn bekendheid niet zomaar op kunnen geven.
Wel: Een influencer zal zijn bekendheid niet zomaar kunnen opgeven.




Slide 8 - Slide

Slide 9 - Link

Even checken. Wie vertelt mij nog even wat we zojuist hebben gehoord?


Geen vingers, ik geef de beurt aan ..............................................

Slide 10 - Slide

Aan de slag

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Cursus 7-§ 13-Werkwoordsvormen en wwtijden
Maken:
Cursus 6-§ 5- 
blz. 242
eerst opdr. 4
opdr. 1 t/m 3


Staat er: markeer, omcirkel of onderstreep in de opdracht, dan mag je het MET POTLOOD in je werkboek maken. 
De rest maak je in je schrift

Slide 13 - Slide

Cursus 6- Formuleren- § 5

Slide 14 - Slide

Cursus 7-§ 13-Werkwoordsvormen en wwtijden

Slide 15 - Slide

Cursus 7-§ 13-Werkwoordsvormen en wwtijden

Slide 16 - Slide