havo 2-§7- Bijvoeglijke bepaling



Wat gaan we doen vandaag?

Doel van de les=bijvoeglijke bepaling
15 minuten stil lezen
Terugblik vorige les
Huiswerk bespreken
Start nieuw onderwerp
Aan het werk
 

Telefoon in de kluis? Je jas over de stoel. IPad in de tas
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson



Wat gaan we doen vandaag?

Doel van de les=bijvoeglijke bepaling
15 minuten stil lezen
Terugblik vorige les
Huiswerk bespreken
Start nieuw onderwerp
Aan het werk
 

Telefoon in de kluis? Je jas over de stoel. IPad in de tas

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Link

Slide 3 - Slide

Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?


Oftewel, wat is doel van deze les?


Na deze les weet je hoe je bijvoeglijke bepalingen in een zin kunt herkennen




Cursus 5-§ 7


Slide 4 - Slide

Oefening vorige les:
Kies het juiste woord.
a Als er maar één werkwoord in een zin staat, kan dat ene werkwoord een zelfstandig werkwoord óf een hulpwerkwoord / koppelwerkwoord zijn.

b Staan er meerdere werkwoorden in een zin met een werkwoordelijk gezegde, dan staat het hulpwerkwoord / koppelwerkwoord / zelfstandig werkwoord ergens achter in de zin.
 



Slide 5 - Slide

Oefening vorige les:

 2 Noteer de woordsoort van de onderstreepte woorden: hulpwerkwoord (hww) of zelfstandig werkwoord (zww).
a Vind je het mooi hier? Of zou je liever ergens anders willen zijn?
b Volgens mij moet je er gewoon eerlijk met Raisa over kunnen praten.

c Volgens het KNMI zal het de hele week nog wisselvallig blijven.
d Tot mijn grote opluchting leek Fikkie de volgende dag weer beter te zijn.



Slide 6 - Slide

Antwoorden vragen:

1 Kies het juiste woord.
a Als er maar één werkwoord in een zin staat, kan dat ene werkwoord een zelfstandig werkwoord óf een koppelwerkwoord zijn.
b Staan er meerdere werkwoorden in een zin met een werkwoordelijk gezegde, dan staat het zelfstandig werkwoord ergens achter in de zin.

Slide 7 - Slide

2 Noteer de woordsoort van de onderstreepte woorden: hulpwerkwoord (hww), koppelwerkwoord of zelfstandig werkwoord (zww).
a Vind je het mooi hier? Of zou je liever ergens anders willen zijn?
zou = hww--willen = hww--zijn = zww
b Volgens mij moet je er gewoon eerlijk met Raisa over kunnen praten.
moet = hww--kunnen = hww--praten = zww
c Volgens het KNMI zal het de hele week nog wisselvallig blijven.
zal = hww--blijven = kww
b Tot mijn grote opluchting leek Fikkie de volgende dag weer beter te zijn.
leek = hww--zijn = kww


Slide 8 - Slide

Cursus 7-§ 13-Werkwoordsvormen en wwtijden
In deze zinnen zijn de bijvoeglijke bepalingen vetgedrukt. Een bijvoeglijke bepaling (bijv .bep) geeft binnen een zinsdeel (!) extra informatie over de kern van dat zinsdeel (het belangrijkste woord)

Die kern is een zelfstandig naamwoord (dirigent, applaus, jongens, trainingspak) of een voornaamwoord (Wie). 

In de voorbeeldzinnen is de kern steeds onderstreept.

Slide 9 - Slide

ZELFSTANDIG NAAMWOORD



Woorden voor mensen
bakker - tandarts - boer - leerling - jongen - meisje
Woorden voor dieren
hond - paard - lieveheersbeestje - panda - marmot
Woorden voor planten
tulp - roos - eik - dennenboom - tulp - boterbloem
Woorden voor dingen
iPad - telefoon - kast - etui - kleed - broek - stoel
me-di-pla-di
Woorden voor namen
Kees - Sofie - Praxis - Albert Heijn - Coca Cola - Haribo - Apple - Jansen
Woorden voor gevoel
liefde - haat - angst - geluk - pijn - dorst - boosheid

Slide 10 - Slide

Cursus 7-§ 13-Werkwoordsvormen en wwtijden
Bekijk de volgende zinnen:

De oude, succesvolle dirigent ontving na het concert een daverend applaus.
Sommige stoere jongens in deze klas lopen graag in een oud trainingspak.
Wie van dit groepje wordt het aanspreekpunt?


Slide 11 - Slide

Cursus 7-§ 13-Werkwoordsvormen en wwtijden
Bijvoeglijke bepalingen kun je heel vaak weglaten uit een zin, maar de kern blijft altijd staan:
– De dirigent ontving na het concert een applaus.

Een bijvoeglijke bepaling kan vóór of achter het zelfstandig naamwoord staan.

Er kunnen ook meer bijvoeglijke bepalingen bij één kern horen.

Slide 12 - Slide

Cursus 7-§ 13-Werkwoordsvormen en wwtijden
Let op: lidwoorden (de), voornaamwoorden (dit, zijn) en telwoorden (sommige) zijn geen bijvoeglijke bepaling.

Slide 13 - Slide

Cursus 7-§ 13-Werkwoordsvormen en wwtijden
Zo vind je de bijvoeglijke bepaling(en)
Zet streepjes tussen de zinsdelen.
Zoek van elk zinsdeel dat uit meerdere woorden bestaat, het belangrijkste woord, de kern, en bepaal de woordsoort.
Als de kern een zelfstandig naamwoord of een voornaamwoord is, noteer dan de woorden die extra informatie geven over de kern; dat zijn de bijvoeglijke bepalingen. 

Slide 14 - Slide

Cursus 7-§ 13-Werkwoordsvormen en wwtijden
Noteer die zo:
bijv.bep = oude → dirigent
bijv.bep = succesvolle → dirigent
bijv.bep = daverend → applaus
bijv.bep = stoere → jongens
bijv.bep = in deze klas → jongens
bijv.bep = oud → trainingspak
bijv.bep = van dit groepje → Wie

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Link

Wat zijn voornaamwoorden?
Een voornaamwoord is een woord dat verwijst naar personen, dieren of dingen (concreet of abstract), zonder die met name te noemen. Voornaamwoorden komen dus in feite ‘in de plaats van’ een zelfstandig naamwoord, bijvoorbeeld die in plaats van ‘Andrea’, of het in ‘Ik begrijp het!’

Slide 17 - Slide

Overeenkomst bijvoeglijk naamwoord en bijvoeglijke bepaling is?
Lijkt heel veel op het bijvoeglijk naamwoord
(gezien de naam niet zo toevallig natuurlijk).
Net als het bijvoeglijk naamwoord geeft de bijvoeglijke bepaling een kenmerk van een zelfstandig naamwoord aan.

Slide 18 - Slide

Verschillen bijvoeglijk naamwoord en bijvoeglijke bepaling zijn?
Een bijvoeglijk bepaling is meestal een bijvoeglijk naamwoord, maar kan ook een bezittelijk voornaamwoord zijn, bijvoorbeeld: mijn kat, jouw vriend, onze spullen.
Een bijvoeglijke bepaling kan uit één of meerdere woorden bestaan.
Er kunnen meerdere bijvoeglijke bepalingen in een zin kunnen staan.
Een bijvoeglijke bepaling is altijd onderdeel van een ander zinsdeel (vaak van het lijdend voorwerp of meewerkend voorwerp)

Slide 19 - Slide

Wat is het verschil tussen een bijwoordelijke en bijvoeglijke bepaling?
Een bvb zegt iets over een zelfstandig naamwoord; een bwb zegt iets over het gezegde.
 Een bvb is een deel van een zinsdeel; een bwb is een zelfstandig zinsdeel. Een bwb kun je voor de persoonsvorm plaatsen zonder de betekenis van de zin te veranderen, bij een bvb kan dat niet.

Slide 20 - Slide

Even checken. Wie vertelt mij nog even wat we zojuist hebben gehoord?


Geen vingers, ik geef de beurt aan ..............................................

Slide 21 - Slide

§7- Bijvoeglijke bepaling
Een voornaamwoord is een woord dat verwijst naar personen, dieren of dingen (concreet of abstract), zonder die met name te noemen. Voornaamwoorden komen dus in feite ‘in de plaats van’ een zelfstandig naamwoord, bijvoorbeeld die in plaats van ‘Andrea’, of het in ‘Ik begrijp het!’

Slide 22 - Slide

Maken:

C5-§7-blz.218-219
opdr. 1- in je werkboek met potlood
opdr. 2 + 4 in je schrift
opdr. 3 in je werkboek met potlood

 

Slide 23 - Slide