deel 2 imperfectum perfectum les 10

Imperfectum & perfectum
- Je kunt in eigen woorden zeggen wat het verschil is tussen het imperfectum en het perfectum.
- Je kunt het imperfectum herkennen.
- Je kunt het perfectum herkennen.
-Je kunt het imperfectum en perfectum vertalen 


Wil je de grammatica zelf nog nalezen? Zie dan p. 112 t/m 114 van je hulpboek.
1 / 36
next
Slide 1: Slide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Imperfectum & perfectum
- Je kunt in eigen woorden zeggen wat het verschil is tussen het imperfectum en het perfectum.
- Je kunt het imperfectum herkennen.
- Je kunt het perfectum herkennen.
-Je kunt het imperfectum en perfectum vertalen 


Wil je de grammatica zelf nog nalezen? Zie dan p. 112 t/m 114 van je hulpboek.

Slide 1 - Slide

lesplanning
-woordjes les 10 overhoren
-herhalen grammatica
-nakijken vertaling les 10 

Slide 2 - Slide

vinum

Slide 3 - Open question

pendere

Slide 4 - Open question

per (3x)

Slide 5 - Open question

terra

Slide 6 - Open question

betekenis+ meervoud van corpus

Slide 7 - Open question

gebruik perfectum
A
toestand
B
actie
C
achtergrond informatie

Slide 8 - Quiz

gebruik imperfectum
A
achtergrondinformatie
B
actie
C
ontwikkeling in het verhaal

Slide 9 - Quiz

Tijden
Tot nu toe heb je in het Latijn gelezen over dingen die in het heden plaatsvinden: de werkwoorden staan in de tegenwoordige tijd (praesens).
Vanaf nu leer je ook over de verleden tijd.

In het Latijn maken we onderscheid tussen 3 soorten verleden tijd:
1. Imperfectum
2. Perfectum
3. Plusquamperfectum

Slide 10 - Slide

lacrimavit
A
imperfectum
B
perfectum

Slide 11 - Quiz

addebat
A
imperfectum
B
perfectum

Slide 12 - Quiz

Imperfectum
Onvoltooid Verleden Tijd
- achtergrondinformatie/toestand: hij is aan het...
- langdurige gebeurtenis
- herhaling

Vorming
stam + -ba- (kenletters impf) + persoonsuitgang (-m/-s/-t/-mus/-tis/-nt)
Bij i-stam en mk-stam: bindvocaal e voor kenletters -ba-

VB: laudabam, monebat, audiebamus, regebant

Slide 13 - Slide

Perfectum
Voltooid Verleden Tijd (perficere = voltooien)
- actie, ontwikkeling in verhaal
- afgerond
- eenmalig

Vorming
perfectumstam + perfectumuitgang

Slide 14 - Slide

Perfectumstam
A-stam: praesensstam + -v-: laudav- (laudare)
E-stam: praesensstam, maar -e wordt -u: monu- (monere)
I-stam: praesensstam + -v-: audiv- (audire)
Mk-stam: onregelmatig: rex- (regere), cecid- (cadere), cep- (capere)

Slide 15 - Slide

Persoonsuitgang perfectum
-i (laudavi)
-isti (laudavisti)
-it (laudavit)
-imus (laudavimus)
-istis (laudavistis)
-erunt (laudaverunt)

Inf: -isse (laudavisse) 
Let op: bij het imperfectum is geen infinitivus, maar bij het perfectum wel!

Slide 16 - Slide

Vertaling
VB: clamabat: hij/zij schreeuwde (impf)
clamavit: hij/zij schreeuwde, hij/zij heeft geschreeuwd (pf)

Slide 17 - Slide

Esse/posse - impf/pf
Imperfectum (esse): era- + persoonsuitgang impf
Perfectum (esse): fu- + persoonsuitgang pf

Imperfectum (posse): potera- + pu impf
Perfectum (posse): potu- + pu pf

Slide 18 - Slide

Noteer het imperfectum rijtje van laudare.

Slide 19 - Open question

Noteer het perfectum rijtje van timere (e-stam).

Slide 20 - Open question

Noteer het imperfectum rijtje van finire.

Slide 21 - Open question

Noteer het perfectum rijtje van regere.

Slide 22 - Open question

Noteer het perfectum rijtje van esse.

Slide 23 - Open question

Vertaling les 10 

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Huiswerk
vertalen tekst les 10 t/m r 18
leren woordjes les 10
leren rijtjes imperfectum en perfectum

Slide 26 - Slide

recusaverunt
A
imperfectum
B
perfectum

Slide 27 - Quiz

dividebant
A
imperfectum
B
perfectum

Slide 28 - Quiz

dormiverunt
A
imperfectum
B
perfectum

Slide 29 - Quiz

tradebat
A
imperfectum
B
perfectum

Slide 30 - Quiz

ponebant
A
imperfectum
B
perfectum

Slide 31 - Quiz

oravit
A
imperfectum
B
perfectum

Slide 32 - Quiz

vendebat
A
imperfectum
B
perfectum

Slide 33 - Quiz

compleverunt
A
imperfectum
B
perfectum

Slide 34 - Quiz

vetabant
A
imperfectum
B
perfectum

Slide 35 - Quiz

celebravit
A
imperfectum
B
perfectum

Slide 36 - Quiz