persoonsvorm basis 1

Goedemorgen
Vandaag
  • Gaan we schrijven over het weekend.
  • Persoonsvorm
  • Werkwoordelijke gezegde
  • Zelf aan de slag.

1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Goedemorgen
Vandaag
  • Gaan we schrijven over het weekend.
  • Persoonsvorm
  • Werkwoordelijke gezegde
  • Zelf aan de slag.

Slide 1 - Slide

Schrijven
Wat heb ik gedaan dit weekend!
timer
10:00

Slide 2 - Slide

Hoofdstuk 2.7 grammatica: de pv en wwg vinden
Basis klas 1

Slide 3 - Slide

Leerdoelen:
  • Je kunt na deze les de persoonsvorm en het werkwoordelijk gezegde van een korte zin vinden.

Slide 4 - Slide

Maak een goede zin met de woorden:
hard - erg- de leerlingen - fietsen

Slide 5 - Open question

Maak een goede zin met de woorden:
niet - meer - die laptop - werkt

Slide 6 - Open question

Persoonsvorm
In elke zin staan één of meer werkwoorden. 
Één van die werkwoorden is de persoonsvorm.

  • Boris en Erlijn gaan elke vrijdag naar basketbal.
  • Ik koop een kaartje voor de film.
  • Jay wordt met de auto gebracht.
  • Morgen zullen we onze kamer opruimen.
​ 


Slide 7 - Slide

Zo vind je de Persoonsvorm
Maak van de zinnen een vraag. Dit is de vraagproef. Je moet precies dezelfde woorden gebruiken. Het eerst woord is de PV.

  • Boris en Erlijn gaan elke vrijdag naar basketbal.
  • Gaan Boris en Elijn elke vrijdag naar basketbal?
  • Ik koop een kaartje voor de film.
  • Koop ik een kaartje voor de film?
​ 


Slide 8 - Slide

Zo vind je de Persoonsvorm
Maak van de zinnen een vraag. Dit is de vraagproef. Je moet precies dezelfde woorden gebruiken. Het eerst woord is de PV.
  • Jay wordt met de auto gebracht.
  • Wordt Jay met de auto gebracht?
  • Morgen zullen we onze kamer opruimen.
  • Zullen we morgen onze kamer opruimen?
​ 


Slide 9 - Slide

Wij zingen voor haar verjaardag.
PV?
A
Wij
B
voor haar verjaardag
C
Zingen
D
verjaardag

Slide 10 - Quiz

Jamai wint de zeilwedstrijd van zijn school
PV?
A
Jamai
B
wint
C
de zeilwedstrijd
D
van zijn school

Slide 11 - Quiz

Onderaan de pagina staat een kleine illustratie getekend.
PV?
A
onderaan de pagina
B
een kleine illustratie
C
staat
D
getekend

Slide 12 - Quiz

Bij twijfel
ik loop 
jij loopt
wij lopen
ik auto 
jij auto
wij auto

Slide 13 - Slide

Werkwoordelijk gezegde

  • Alle werkwoorden in de zin.
  • De pv hoort hier ook bij.


                   

 

Slide 14 - Slide

Benoem het WWG
Toen is haar mes uitgeschoten.

Slide 15 - Open question

Wat is het werkwoordelijk gezegde in deze zin?
Dit weekend willen Susan en haar zus lekker dansen.
A
Susan
B
willen
C
willen dansen
D
dansen

Slide 16 - Quiz

Wat is het werkwoordelijk gezegde in deze zin?
Ines heeft gisteren een meisje gered.
A
heeft
B
heeft gered
C
gisteren
D
Ines

Slide 17 - Quiz

Talent (blz 109)
Taalverzorging - grammatica 
 hoofdstuk 2,7

maken: 
opdracht 1 t/m 7

Slide 18 - Slide