2B les 4 Tekstverbanden en signaalwoorden

Stillezen
  • Tip voor een avonturenboek: 
De Lotgevallen van Huckleberry Finn van M. Twain

  • Tip voor een spannende whodunnit:
De Passievrucht van K. Glastra van Loon

  • Tip voor een verhaal uit WO II:
Het Achterhuis van A. Frank
'Anne Frank, haar leven' van M. Hoefnagel 
 

timer
10:00
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Stillezen
  • Tip voor een avonturenboek: 
De Lotgevallen van Huckleberry Finn van M. Twain

  • Tip voor een spannende whodunnit:
De Passievrucht van K. Glastra van Loon

  • Tip voor een verhaal uit WO II:
Het Achterhuis van A. Frank
'Anne Frank, haar leven' van M. Hoefnagel 
 

timer
10:00

Slide 1 - Slide

SCHRIJFOPDRACHT
deadline: dinsdag 25 januari, 19:00 uur

1. bouwplan invullen 
2. tekst reisverslag schrijven
3. feedback geven aan klasgenoot
Inleveren via e-mail of Teams.


Slide 2 - Slide

INHAALTOETSEN
Er staan inhaaltoetsen voor vrijdag 28 januari. Die gaan wel door. [15:00 uur K11].

Als je een inhaaltoets hebt, dan heb ik jou daarover bericht via Teams. Controleer dat. De inhaaltoetsen + toetsinfo staan ook in jouw agenda in Magister. Controleer dat ook. 

Heb je meer dan 2 toetsen? Maak de oudste het eerst. Dit is de volgorde: Woordenschat; Lezen; Werkwoordspelling; Zinsontleding. 
Mevrouw Zomer is vanaf volgende week jullie docent Nederlands: met haar bespreek je welke inhaaltoetsen je nog moet doen. 

Slide 3 - Slide

Lesdoelen van vandaag
De theorie van H3 Nieuw Nederlands, p. 64 'Lezen':
- Je weet wat een tekstverband is. 
- Je weet wat signaalwoorden zijn.
- Je kunt signaalwoorden koppelen aan de juiste tekstverbanden.

De theorie van H4 Nieuw Nederlands, p. 90 'Lezen'.
- Je weet het verschil tussen een feit en een mening.
- Je weet wat een standpunt is en hoe je die onderbouwt. 
- Je weet wat argumenten zijn


Slide 4 - Slide

HUISWERK vorige keer
Bestudeer de hand-out met negen tekstverbanden en hun signaalwoorden.

Wie heeft nog geen hand-out?

Voor de toets moet je de signaalwoorden weten van de tekstverbanden!

Slide 5 - Slide

Weet je nog?
Feiten

... kan je bewijzen of controleren:
  • 'Die laptop kost bij Bol € 650.'
  • 'Water komt voor in vaste vorm, vloeibare vorm en als gas.'
  • 'Het inwonertal van Kampen ligt op bijna 55.000 inwoners.'

Slide 6 - Slide

Weet je nog?
Meningen

... geven aan  hoe jij over iets denkt. Een ander kan hier heel anders over denken.
  • 'Ik vind korfbal een geweldige sport.'


[volgende slide: een online oefening in feiten en meningen]

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Link

Standpunt
Een ander woord voor mening is standpunt
Een standpunt kan zijn: 'Ik vind het belangrijk mijn huiswerk 
goed te maken.' 


Om jouw standpunt te onderbouwen (antwoord te geven op
"Waarom dan?"), gebruik je met argumenten.

  • Je hebt feitelijke argumenten, die zijn het sterkst. Die kan je controleren, in woordenboeken, onderzoeken, paspoorten, encyclopedieën, Kadaster, KvK, etc.
  • Je hebt ook argumenten op basis van een mening. Die zijn minder sterk. 


Slide 9 - Slide

OPDRACHT
We gaan nu argumenteren bewust oefenen: 
Stel je voor dat je samen met je tafelpartner, in gesprek gaat met de directeur van deze school. Jullie standpunt is: wij vinden dat school niet eerder moet beginnen dan 11:00 uur 's ochtends.  

Bedenk met z'n tweeën argumenten die dit standpunt steunen, zo serieus mogelijk. Schrijf ze op, we gaan het klassikaal bespreken. 

Het gaat er om de volgende vraag te beantwoorden: waarom vinden jullie dit? (dit zal ook de eerste vraag zijn die de directeur jullie stelt)



Slide 10 - Slide

bespreking van de oefening
Per groepje: hoeveel argumenten hebben jullie bedacht?
Welke vonden jullie het sterkst/best? 


Een standpunt is altijd wát je vindt of doet, terwijl een argument is waaróm je iets vindt of doet. Voor het argument kun je altijd het woordje ‘want’ zetten. 

Signaalwoorden: 
Standpunt: Ik vind, dus, volgens mij, kortom, ik denk dat, mijn mening hierover is
Argument: want, omdat, immers







Slide 11 - Slide

HUISWERK
De volgende les vormen we twee groepen. De ene groep is vóór het standpunt; de andere tegen. Je weet nu nog niet in welke groep je zit... Bedenk zowel argumenten vóór als argumenten tegen beide standpunten. 

Standpunt 1:  docenten zijn stom
Standpunt 2:  docenten zijn geweldig


Slide 12 - Slide