2B les 5 Tekstverbanden en signaalwoorden

Stillezen
  • Tip voor een avonturenboek: 
De Lotgevallen van Huckleberry Finn van M. Twain

  • Tip voor een spannende whodunnit:
De Passievrucht van K. Glastra van Loon

  • Tip voor een verhaal uit WO II:
Het Achterhuis van A. Frank
'Anne Frank, haar leven' van M. Hoefnagel 
 

timer
10:00
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Stillezen
  • Tip voor een avonturenboek: 
De Lotgevallen van Huckleberry Finn van M. Twain

  • Tip voor een spannende whodunnit:
De Passievrucht van K. Glastra van Loon

  • Tip voor een verhaal uit WO II:
Het Achterhuis van A. Frank
'Anne Frank, haar leven' van M. Hoefnagel 
 

timer
10:00

Slide 1 - Slide

INHAALTOETSEN
Er staan inhaaltoetsen voor vrijdag 28 januari. Die gaan wel door. 

Als je een inhaaltoets hebt, dan heb ik jou daarover bericht via Teams. Controleer dat. De inhaaltoetsen + toetsinfo staan ook in jouw agenda in Magister. Controleer dat ook. 

Heb je meer dan 2 toetsen? Maak de oudste het eerst. Dit is de volgorde: Woordenschat; Lezen; Werkwoordspelling; Zinsontleding. 
Mevrouw Zomer is vanaf volgende week jullie docent Nederlands: met haar bespreek je welke inhaaltoetsen je nog moet doen. 

Slide 2 - Slide

LESDOELEN
- je weet wat een standpunt is
- je weet wat een argument is
- je kent het verschil tussen sterke en zwakke argumenten
- je (her)kent signaalwoorden van een standpunt
- je (her)kent signaalwoorden van een argument


Slide 3 - Slide

WAT WE GAAN DOEN
Het oefenen met argumenteren. 


Wat moet je doen als groep: 
- samen argumenten vóór (of tegen) bedenken bij het standpunt (volg. slide)
- de argumenten opschrijven, binnen de tijd.
- de voorzitter is de spreker namens de groep. Ik spreek hem of haar aan. 

Slide 4 - Slide

WEET JE NOG?
Een standpunt is altijd WAT je vindt of doet, terwijl een argument is WAAROM je iets vindt of doet. Voor het argument kan je altijd het signaalwoord ‘want’ zetten.

Een standpunt geeft een mening weer. 

Je gebruikt argumenten om jouw standpunt te onderbouwen, om antwoord te geven op "Waarom?"
  • Je hebt feitelijke argumenten, die zijn het sterkst. Die kan je controleren, in woordenboeken, onderzoeken, paspoorten, encyclopedieën, Kadaster, KvK, etc.
  • Je hebt ook argumenten op basis van een mening. Die zijn minder sterk. 


Slide 5 - Slide

STANDPUNT I
'Het leukste beroep is docent'. 

Waarom? 
Groep 1 bedenkt argumenten vóór
Groep 2 bedenkt argumenten tegen

Overleg met elkaar. 
Elke groep heeft 10 minuten bedenktijd. 

timer
10:00

Slide 6 - Slide

VERZAMELEN

Voorzitters: hoeveel argumenten heeft jullie groep bedacht?

Welke vinden jullie als groep het sterkst/best? 










Slide 7 - Slide

STANDPUNT II
'Mensen zouden insecten moeten eten'. 

Waarom? 
Groep 1 bedenkt argumenten vóór
Groep 2 bedenkt argumenten tegen

Overleg met elkaar. 
Elke groep heeft 10 minuten bedenktijd. 

timer
10:00

Slide 8 - Slide

VERZAMELEN

Voorzitters: hoeveel argumenten heeft jullie groep bedacht?

Welke vinden jullie als groep het sterkst/best? 










Slide 9 - Slide

STANDPUNT III
'Vuurwerk moet helemaal verboden worden' 

Waarom? 
Groep 1 bedenkt argumenten vóór
Groep 2 bedenkt argumenten tegen

Overleg met elkaar. 
Elke groep heeft 10 minuten bedenktijd. 

timer
10:00

Slide 10 - Slide

VERZAMELEN

Voorzitters: hoeveel argumenten heeft jullie groep bedacht?

Welke vinden jullie als groep het sterkst/best? 










Slide 11 - Slide

HUISWERK 
Bestudeer de hand-out met negen tekstverbanden en hun signaalwoorden.

Wie heeft nog geen hand-out?

Voor de toets moet je de signaalwoorden weten van de tekstverbanden!

Slide 12 - Slide

DE VOLGENDE LES
- maak je de oefentoets H3 'Lezen', over tekstverbanden en signaalwoorden (p. 64). 
- de oefentoets telt niet mee. Je weet dan wel wat belangrijk wordt gevonden op de 'echte' toets. 

Voorbereiding:
leer de tekstverbanden en bijbehorende signaalwoorden.




Slide 13 - Slide