VEZO Inleiding van de pathologie thema 1, hoofdstuk 1

Wat is pathologie
A
Natuurkunde
B
Ziekteleer
C
Fysiologie
D
kanker
1 / 16
next
Slide 1: Quiz
VerzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Wat is pathologie
A
Natuurkunde
B
Ziekteleer
C
Fysiologie
D
kanker

Slide 1 - Quiz

This item has no instructions

Hoe definieert de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) het begrip ‘’gezondheid’’?

Slide 2 - Open question

Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) uit 1948. Deze definitie luidt namelijk:
Gezondheid is een toestand van volledig fysiek, geestelijk en sociaal welbevinden en dus niet alleen het ontbreken van een ziekte betekend gezondheid!

gezondheid soms subjectief en persoonlijk, denk aan hoge bloeddruk, jej= voelt je gezond, maar objectief gezien ben je het niet!
Wat is homeostase?
A
evenwicht van inwendige processen
B
Een groep mensen met dezelfde interesses
C
Een chemisch signaal
D
De samenwerking tussen hormoonstelsel en zenuwstelsel

Slide 3 - Quiz

Homeostase: is het vermogen van het lichaam om de gezondheid te bewaken door constant het inwendige of interne milieu te herstellen en in evenwicht te houden, ook wanneer omstandigheden veranderen.

Als dit verstoord is ben je kwetsbaarder,
bv aanpassingsmechanismen om verstoring te corrigeren zijn:
  • water en zouthuishouding
  • regeling lichaamstemp
  • hormonale functies
  • bloedsomloop
  • ademhaling
  • uitscheiding afvalstoffen
Geef in een voorbeeld aan hoe de drie aspecten van het mens-zijn elkaar beïnvloeden (lichamelijk/geestelijk en maatschappelijk)

Slide 4 - Open question

This item has no instructions

Wat verstaan we onder "draagkracht"?
A
moeilijke situaties waar je mee moet omgaan, lasten
B
de manier waarop we met een moeilijke situatie omgaan
C
kracht die iemand heeft om iets te tillen
D
kracht om moeilijke situaties aan te kunnen

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Geef een aantal voorbeelden die van invloed zijn op de draagkracht

Slide 6 - Open question

draagkracht ontstaat uit verschillende factoren:

  • aanleg
  • conditie (gezonde voeding, voldoende nachtrust, gezonde leefstijl (sport, inentingen
  • geestelijke toestand 
  • maatschappelijke toestand

Wat is van invloed op de draaglast
(meerdere antwoorden mogelijk)
A
invloeden die van buitenaf inwerken
B
verstoorde homeostase
C
zwakte door invloed van binnenuit
D
alle antwoorden zijn goed!

Slide 7 - Quiz

A: invloeden kunnen zijn: bacteriën en virussen.
C: doordat je bv al DM hebt ben je vatbaarder voor de invloeden van buitenaf.

B: homeostase is het proces waarbij het lichaam alle lichaamsfuncties, het intern milieu in evenwicht houdt, als dit verstoord is ben je kwetsbaarder, 

bv aanpassingsmechanismen om verstoring te corrigeren zijn:
  • water en zouthuishouding'
  • regeling lichaamstemp
  • hormonale functies
  • bloedsomloop
  • ademhaling'
  • uitscheiding afvalstoffen
wat weet je over "decompensatie"

Slide 8 - Mind map

decompensatie:
als draaglast groter wordt dan de draagkracht en je niet meer kunt compenseren, ga je decompenseren, oftewel "falen" dit kan een lichamelijk, geestelijk of maatschappelijke functie zijn.
(hartfalen, burn out)
Noem vijf gezondheidsbevorderende factoren die je zelf kunt beïnvloeden:

Slide 9 - Open question

voeding, lichaamsbeweging, rust, levensstijl (roken/drinken), preventie (laten inenten), balans lichaam en geest


Wat is secundaire preventie?
A
patiëntenvoorlichting
B
voorkomen dat symptomen van ziekte verergeren
C
voorkomen van ziekte
D
tijdig opsporen van ziekte

Slide 10 - Quiz

primaire preventie: voorkomen van ziekte (vaccineren, campagne tegen roken)

secundaire preventie: tijdig opsporen van ziekte (bevolkingsonderzoeken)

tertiaire preventie: voorkomen dat symptomen van ziekte verergen
(aanpassing leefstijl bij DM)
Waar staat "GVO" voor
A
gezondheid, veiligheid en opvoeding
B
gezondheidsvoorlichting en -opvoeding
C
gezondheid, voorlichting en onderzoek
D
gezondheidsvoorlichting en -onderhoud

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

ongezond gedrag kost geld!
wat zijn twee voorbeelden van indirecte kosten?
A
operatie en nabehandeling
B
uitkering en operatie
C
verloren arbeidsjaren en hulpmiddelen
D
ziekteverzuim en uitkering

Slide 12 - Quiz

directe kosten: klachten door de kwaal (dus COPD of kanker bij roken)

indirecte kosten: gevolg wat hier uit voortvloeit (ziekteverzuim, uitkering) 
Noem twee voorbeelden van therapieontrouw en oorzaken hiervan:

Slide 13 - Open question

leef adviezen niet opvolgen
medicijnen niet innemen

oorzaak: vergeetachtigheid, gebrek aan motivatie, schaamte
vanuit welke invalshoek kan de gezondheid verstoord raken?
A
lichamelijke factoren (somatisch)
B
maatschappelijke factoren (sociaal)
C
psychische factoren (geestelijk)
D
combinatie van A-B-C

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Wat is van invloed op de levensverwachting:

Slide 15 - Open question

maatschappelijke omstandigheden (werk, huisvesting, verkeersmaatregelen)

psychosociale zorg

toename deskundigheid op medisch gebied
Einde van de les

Slide 16 - Slide

This item has no instructions