M2, spelling 2.8

Doel van deze les:
In deze paragraaf leer je:
• hoe je de verleden tijd van een werkwoord goed spelt;
• hoe je het meervoud schrijft van woorden op -ie en -ee;
• tien dicteewoorden.
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Doel van deze les:
In deze paragraaf leer je:
• hoe je de verleden tijd van een werkwoord goed spelt;
• hoe je het meervoud schrijft van woorden op -ie en -ee;
• tien dicteewoorden.

Slide 1 - Slide

Zwak of sterk?
Lijden
A
zwak
B
sterk

Slide 2 - Quiz

Sterk of zwak?

DENKEN
A
sterk werkwoord
B
zwak werkwoord

Slide 3 - Quiz

Sterk of zwak?
scoren
A
zwak
B
sterk

Slide 4 - Quiz

Sterk of zwak?
verhuizen
A
sterk
B
zwak

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

De hond ... (snuffelen) aan het kleed.
(VT)

Slide 8 - Open question

(slapen) ... je vader nog? (VT)

Slide 9 - Open question

Waarom (lachen) jij niet om die mop? (VT)

Slide 10 - Open question

Schrijf het meervoud op van: biografie

Slide 11 - Open question

Schrijf het meervoud op van: bacterie

Slide 12 - Open question

Schrijf het meervoud op van: zee

Slide 13 - Open question

Oefenen HWW/ZWW
Sommige zaken hebben nu hun prijzen aangepast.


Ook fastfoodketens bieden nu gezonde opties aan. 

Slide 14 - Slide

Sterk / zwakke werkwoorden
Lopen
Fietsen
Appen
Sliden

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Dictee

Slide 17 - Slide

Taak van deze week: 

Slide 18 - Slide