3kgt H9.4 Oplossen met inklemmen

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 3

Welkom

Paragraaf 9.4 Oplossen met inklemmen

Leg voor je open:

3kM: blz 173 

3kA: blz 165 

Voorkennis

Wat weet je al?

Wat is de formule van de groene lijn?

1. y = 5
2. x = 5
3. y = -x
4. y = 5x

Maak van de 2 formules een verschilformule.
inhoud = 15 + 6p
inhoud = -5 + 4p
Wat is de verschilformule

1. inhoud = 10 + 6p
2. inhoud = 20 + 2p
3. inhoud = 10 + 2p
4. inhoud = 15 + 2p

Hoeveel is x in deze vergelijking?
3x + 20 = 35

1. x = 3
2. x = 5
3. x= 4
4. x = 6

Stappenplan oplossen met de balansmethode

Stap 1

Stap 2

Stap 3

Stap 4

Stap 5

Stap 6

Stel de vergelijking op.

Haal de variabelen (letters) uit het rechterlid.

Haal de lossen getallen uit het linkerlid.

Deel door het getal voor de variabele.

Controleer je antwoord.

Schrijf de conclusie op. Dus...

Los de vergelijking op met de balansmethode. (Typ a=...)
5a + 2 = 116 + 3a

Lesdoelen

• Je leert oplossingen te vinden door in te klemmen.
  
• Je leert de afspraken die nodig zijn om op de juiste manier antwoorden te vinden met inklemmen

Uitleg theorie

Inklemmen

• Proberen tot je het juiste getal gevonden hebt

• Invoer en uitkomst opschrijven in een inklemtabel

• Let op het aantal decimalen
  

• Altijd één getal erboven en één eronder proberen

Inklemmen

Inhoud=​3​​4​​⋅π⋅straal​3​​

De inhoud van een bol bereken je met de formule: 

Bereken de straal wanneer de bol een inhoud heeft van 

65 cm³ rond af op één decimaal.

Vergelijking:

Inklemmen:

Oplossing: 

Inklemmen

Inhoud=​3​​4​​⋅π⋅straal​3​​

De inhoud van een bol bereken je met de formule: 

Bereken de straal wanneer de bol een inhoud heeft van 

65 cm³ rond af op één decimaal.

Vergelijking: 

Inklemmen:

Oplossing:    dus de straal = 2,5 cm

​3​​4​​⋅π⋅straal​3​​=65

straal = 2     inhoud = 33,51

straal = 3     inhoud = 113,10

straal = 2,4  inhoud = 57,91

straal = 2,5  inhoud = 65,45 

straal = 2,6  inhoud = 73,62

Je kan het!

Enkele oefeningen...

Los op met inklemmen betekent:

1. Getallen invullen in de formule
2. Getallen opschrijven zonder tabel
3. Een oplossing zoeken door de grafiek te tekenen
4. Geen enkel antwoord is goed

Los de volgende vergelijking op met inklemmen:
2,50 + 0,50f = 15

1. f = 5
2. f = 30
3. f = 10
4. f = 25

Los de volgende vergelijking op met inklemmen:
2 + 3,50t = 37

1. t = 11
2. t = 10
3. t = 12
4. t = 8

Het aantal boeren in Nederland daalt sterk.

De formule die erbij hoort is:

aantal boeren = 98 000 - 3 000 x tijd in jaren

In een krantenartikel wordt vermeld dat het aantal boeren is gedaald tot 80 000. Welke vergelijking hoort hierbij?

1. A = 80 000 - 3 000 x t
2. A= 98 000 - 80 000 x t
3. 98 000 - 3 000 x t = 80 000
4. 80 000 - 3 x t = 0

98 000 - 3 000 x t = 80 000

t: tijd in jaren

Bereken na hoeveel jaar het aantal boeren is gedaald  

naar 80 000.

Los de vergelijking op met inklemmen.

1. t = 20
2. t = 12
3. t = 10
4. t = 6

Los de vergelijking a² + 3a = 418 

op met behulp van inklemmen

1. a = 17
2. a = 7,3
3. a = 83,2
4. a = 19

Los de vergelijking op. Rond af op 1 decimaal.

b² + 12b = 7500

1. b = 80,7
2. b = 81,0
3. b = 80,8
4. b = 80,9

Huiswerk

Maak in de les digitaal: 

3kM: Opgave 36 t/m 44

bladzijde 173   

3kA: Opgave 35 t/m 41 

Bladzijde 165. 

  Succes!

Wat heb je geleerd van deze les?

Wat vind je nog moeilijk aan deze les?

Tot ziens iedereen