ASS

Autisme spectrum stoornis
1 / 28
next
Slide 1: Slide
OnderwijskundeHBOStudiejaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Autisme spectrum stoornis

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • De student kan de kenmerken van autisme in eigen woorden uitleggen.
  • De student kan in eigen woorden uitleggen hoe je omgaat met een leerling met autisme in de klas / groep.

Slide 2 - Slide

Wat weet je al
van autisme

Slide 3 - Mind map

Wat is autisme?
Verzamelnaam voor gedragskenmerken die duiden op een kwetsbaarheid op de volgende gebieden: sociale interactie, communicatie, flexibiliteit in denken en handelen en het filteren en integreren van informatie

Circa 1% van de Nederlanders heeft autisme
30% van hen heeft een verstandelijke beperking

Slide 4 - Slide

DSM V criteria voor Autisme
Problemen op het gebied van sociale communicatie en sociale interactie 

Beperkte, repetitieve gedragspatronen, interesses of activiteiten

Over- of ondergevoeligheid voor zintuiglijke prikkels.

Slide 5 - Slide

Voorheen in DSM IV

  • PDD-NOS: is een soort restcategorie voor stoornissen waarbij wel problemen zijn op het gebied van sociale interactie en communicatie,
    maar waarbij iemand niet geheel voldoet aan de specifieke criteria voor één van de andere autistische stoornissen.
  • Klassiek autisme: de term ‘klassiek autisme’ werd gebruikt om de meest zware variant van autisme te omschrijven. Alle kenmerken zijn aan de orde.

Slide 6 - Slide

Voorheen in DSM IV
  • Syndroom van Asperger: Asperger lijkt wat betreft sociale problemen en communicatieproblemen op klassiek autisme. Het verschil is dat mensen met Asperger wel goed kunnen praten en leren. Het is echter wel moeilijker voor deze groep om taal te begrijpen en te begrijpen wat andere mensen denken en voelen. Daarnaast komt het vaak voor dat zij de neiging hebben om veel te praten. Vaak is er sprake van meer fantasie en een grotere behoefte aan vriendschappen en relaties dan mensen met klassiek autisme.

Slide 7 - Slide

Kenmerken ASS
Sociale interactie en verbeelding 
Ze zijn bijvoorbeeld erg in zichzelf gekeerd of maken geen oogcontact met anderen; ze kunnen zich moeilijk inleven in andere mensen.

Communicatie en (lichaams)taal
 Ze herkennen vaak geen gezichtsuitdrukkingen (boos, blij, verdrietig), hun taalontwikkeling is vaak vertraagd en afwijkend; ze nemen figuurlijke uitspraken letterlijk.

Stereotiepe interesses en gedrag
Ze kunnen bijvoorbeeld helemaal opgaan in een bepaalde activiteit, zodat nergens anders aandacht meer voor is. In hun gedrag zijn vaak herhalende patronen te herkennen.

Slide 8 - Slide

8 Kenmerken
Moeilijk contact maken en onderhouden;
Veel moeite hebben met veranderingen;
Niet flexibel zijn in denken en doen;
Zich moeilijk iets kunnen verbeelden of de fantasie laten gaan;
Gevoeliger of juist minder gevoelig voor prikkels als pijn en geluid zijn;
Anderen minder goed kunnen aanvoelen;
Herhaling in gedragingen en vasthouden aan routines;
Overmatige belangstelling voor een bepaald onderwerp.

Slide 9 - Slide

Frequentie
Frequentie Autisme: 1% van de bevolking

4 keer zo vaak bij jongens als bij meisjes

Slide 10 - Slide

Oorzaak
De precieze oorzaak van autismespectrumstoornissen is tot nu toe niet bekend. In negen van de tien gevallen is sprake van aangeboren erfelijke factoren. 

Onderzoekers vermoeden dat door deze combinatie de ontwikkeling van de hersenen anders verloopt, waardoor de beperkingen bij mensen met ASS optreden.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide


Virginia Woolf

Shake
speare

Newton

Leonardo da Vinci

Einstein

Slide 13 - Drag question


Tom Hanks

Beethoven

Bill Gates

Henry Ford

George Washington

Slide 14 - Drag question

Sleep de kenmerken die jij vindt passen bij Autisme naar dit vlak

kijkt je niet aan

kan heel goed plannen
begrijpt jouw grappen en die van 
andere leerlingen heel goed
heeft veel behoefte aan structuur
plaatjes helpen om alles te begrijpen
gaat spontaan mee in iets nieuws

Slide 15 - Drag question

Denk je erover om in het
speciaal onderwijs te gaan werken?
Jazeker!
Misschien..
Echt niet.
Nog geen idee

Slide 16 - Poll

Verbaal en Performaal IQ
Verschilt meer dan 10 punten (soms meer dan 20 punten)
- Disharmonisch intelligentie profiel

Verbaal: 
woordenschat, taalgevoel, redeneringsvermogen, (rekenen wordt wel getest maar telt niet mee in de uitslag)

Performaal: 
hoe ga je praktisch om met deze kennis (praktische oplossingen, motoriek, ruimtelijk inzicht) bijv. figuren leggen, puzzels, tekeningen, plaatjes in een logische volgorde leggen

Risico is overvraging door hun verbaal sterke kant
Zwart wit denken (nuanceren vraagt overzicht over het geheel)

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video


                            Clusters
1
blinde, slechtziende kinderen
2
dove, slechthorende kinderen en kinderen met een taal- spraakontwikkelingsstoornis
3
motorisch gehandicapte, verstandelijk gehandicapte en langdurig zieke kinderen
4
kinderen met psychische stoornissen en gedragsproblemen

Slide 19 - Slide

Doelen passend onderwijs
Met passend onderwijs wil de overheid bereiken dat:
  •  alle kinderen een plek krijgen die past bij hun onderwijsbehoefte(n);
  •  een kind naar een gewone school gaat als dat kan;
  •  een kind naar het speciaal onderwijs gaat als intensieve begeleiding nodig is;
  •  scholen de mogelijkheden hebben voor onderwijsondersteuning op maat;
  •  de kwaliteiten en de onderwijsbehoeften van het kind bepalend zijn, niet de beperkingen;
  •  kinderen niet meer langdurig thuis komen te zitten, omdat er geen passende plek is om onderwijs te volgen.


 



Slide 20 - Slide

uitleg passend onderwijs
School heeft zorgplicht
Regionaal samenwerkingsverband
TLV toelatingsverklaring voor speciaal onderwijs
Alternatieven


Slide 21 - Slide

passend onderwijs vraagt maatwerk

Slide 22 - Slide

Slide 24 - Video

Hoeveel leerlingen zitten in Nederland op het speciaal onderwijs?
A
265
B
3.700
C
70.000
D
200.000

Slide 25 - Quiz

Risico's voor autistische leerlingen op school
  • Buitensluiting
  • Pesten
  • Je hoort er niet bij maar je weet niet wat je eraan kunt doen
Gevolg: Eenzaamheid, Negatief zelfbeeld

Slide 27 - Slide

Auti communicatie
‘Geef me de vijf principe’:
WAT
WANNEER
met WIE
WAAR
HOE

Slide 28 - Slide