Wi 1 A2 TC 2.15 en herhaling

Welkom allemaal!
Wat een weertje he?!
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NT2MBOStudiejaar 1

This lesson contains 20 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 180 min

Items in this lesson

Welkom allemaal!
Wat een weertje he?!

Slide 1 - Slide

Dit gaan we vandaag doen:
  • Herhalen wat we maandag hebben geleerd
  • Huiswerk nakijken
  • Luistertekst
  • 2.15 over voltooide tijd + opdrachten
  • Spreekopdracht
  • Kaartje schrijven 

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide


  • heerlijk                    
  • heerlijk weer         
  • heerlijke maaltijd

Slide 4 - Slide


  • beschermen
  • ik bescherm 
  • jij beschermt

Slide 5 - Slide


  • de dijk                                 
  • de dijk beschermt ons

Slide 6 - Slide

  • gebroken (breken) 
dijk doorbraak
gebrokenbeen

Slide 7 - Slide

  • de berg                       
  • de bergen                  
  • de top van de berg

Slide 8 - Slide

  • toen        

Slide 9 - Slide



  • de ramp                
  • de watersnoodramp

Slide 10 - Slide

     bouwen                   gebouwd

Slide 11 - Slide

  • interessant                    
  • een interessant boek
  • knap                                  
  • een knappe jongen    

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide


  • bekend                      
  • een bekende man
Albert Einstein

Slide 14 - Slide

Schrijf het meervoud

Ik noem een woord,
jullie schrijven het meervoud ervan op.

Slide 15 - Slide

Huiswerk nakijken
opdr 138
opdr 139

Slide 16 - Slide

2.15 Jij hebt gegeten - wij zijn gegaan

Slide 17 - Slide

Met de voltooide tijd kun je praten over vroeger
Je gebruikt in de voltooide tijd meestal hebben, maar soms zijn:
  • We hebben in de bergen gewandeld.
  • We zijn naar Domburg gewandeld.
  • We hebben 100 km gefietst.
  • We zijn naar Middelburg gefietst.
Staat het woord naar in de zin? Dan gebruik je bijna altijd zijn.

Slide 18 - Slide

Veel werkwoorden in de voltooide tijd zijn onregelmatig.

Je moet het voltooid deelwoord van onregelmatige werkwoorden onthouden. Er is geen regel.

Slide 19 - Slide

Sommige onregelmatige werkwoorden krijgen altijd zijn. Bijvoorbeeld:

zijn                Ik ben naar Frankrijk geweest.
komen         Jij bent naar Nederland gekomen.
beginnen   De les is begonnen.
worden       Wij zijn ziek geworden.
gaan             Zijn jullie met het vliegtuig gegaan?
blijven         Zij zijn in Nederland gebleven.

Slide 20 - Slide