C2 unidad 8 vocabulario

Capítulo 8 ¿A quién se parece?
Unidad 7 - vocabulario

- het bijvoeglijk naamwoord (herhaling)
- omschrijvingen koppelen aan het juiste bijvoeglijk naamwoord
- het karakter en het uiterlijk beschrijven van personen.
- het gebruik van ser en estar + bijv. nw.

1 / 12
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Capítulo 8 ¿A quién se parece?
Unidad 7 - vocabulario

- het bijvoeglijk naamwoord (herhaling)
- omschrijvingen koppelen aan het juiste bijvoeglijk naamwoord
- het karakter en het uiterlijk beschrijven van personen.
- het gebruik van ser en estar + bijv. nw.

Slide 1 - Slide

Het bijvoeglijk naamwoord
  Wat waren de regels ook alweer?

1. Het bijv.nw. past zich aan aan het z.nw.  (let er dus op dat je het aanpast naar mannelijk, vrouwelijk, enkelvoud en meervoud).
2. Het bijv. nw. staat in het Spaans achter het z.nw.
Voorbeeld: "Son unas chicas simpáticas"

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Kenmerken karakter:

- deze gaan samen met de werkwoorden ser en estar
- denk aan omschrijven als: simpático / tranquilo / tímido / activo / deportista / alegre / de mal humor / etc.
Kenmerken uiterlijk:

- deze gaan samen met de werkwoorden ser en tener
- denk aan omschrijvingen als:
tiene los ojos verdes / tiene el pelo largo / es rubio / es alto / es gordo / es guapo / etc.


Slide 4 - Slide

¿ser o estar?
Ser: bij vaste eigenschappen, dit kan per persoon verschillend zijn. De een is altijd onzeker, de ander is altijd vrolijk. De een is lelijk, de ander knap.

Estar: bij tijdelijke toestanden, denk hierbij aan moe zijn, een slecht humeur hebben (door iets wat gebeurd is!), nerveus zijn (voor een toets), etc.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Es / está un chico simpático.
A
es
B
está

Slide 7 - Quiz

Mañana tengo un examen, soy / estoy nervioso.
A
soy
B
estoy

Slide 8 - Quiz

Welke zin is goed?
A
Tengo mis ojos azules
B
Tengo el pelo negro

Slide 9 - Quiz

Voorbeeld:
Soy deportista (ook voor de mannen deportista, het is een uitzondering), soy simpática y optimista pero hoy (=vandaag) estoy de mal humor y estoy cansada (=moe). Tengo el pelo moreno y los ojos verdes. No soy alta ni baja.

Slide 10 - Slide

Omschrijf jezelf: geef 2 karakter eigenschappen en 4 uiterlijk kenmerken

Slide 11 - Open question

Los deberes: 
Boek "in de klas"

Unidad 8 vocabulario : maak opdracht 1 t/m 4 




Slide 12 - Slide