Clase 16 Unidad 8 Vocabulario

¡Bienvenidos chicos y chicas!
Martes, 28 de enero de 2025
1 / 17
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

¡Bienvenidos chicos y chicas!
Martes, 28 de enero de 2025

Slide 1 - Slide

¿Qué vamos a hacer hoy?
  1. Somtoday.
  2. Objetivos unidad 8.
  3. Empezamos con la unidad 8.
  4. ¡A trabajar!
  5. Final de la clase. ¿Qué hemos aprendido hoy?

Slide 2 - Slide

Aan het einde van dit hoofdstuk:
Leerdoelen
Ik kan fysieke kenmerken en karakter beschrijven.
Ik kan het meewerkend en lijdend voorwerp gebruiken.
Ik weet het verschil tussen ser en estar + bijvoeglijk nw






Slide 3 - Slide

Aan het einde van dit hoofdstuk:
Succescriteria's
Ik ken de woordenschat voor fysieke beschrijvingen + karaktereigenschappen
Ik ken de persoonlijke voornaamwoorden van het MV en LV
Ik weet hoe ik het MV en LV moet herkennen en vervangen.
Ik ken alle woorden van de karaktereigenschappen die genoemd staan in de lessonUp.





Slide 4 - Slide

Unidad 8 ¿A quién se parece?
Unidad 8 - vocabulario

- het bijvoeglijk naamwoord (herhaling)
- omschrijvingen koppelen aan het juiste bijvoeglijk naamwoord
- het karakter en het uiterlijk beschrijven van personen.
- het gebruik van ser en estar + bijv. nw.

Slide 5 - Slide

Het bijvoeglijk naamwoord
  Wat waren de regels ook alweer?
1. Het bijv.nw. past zich aan aan het z.nw.  (let er dus op dat je het aanpast naar mannelijk, vrouwelijk, enkelvoud en meervoud).
2. Het bijv. nw. staat in het Spaans achter het z.nw.

Voorbeeld: "Son unas chicas simpáticas"

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Kenmerken karakter:

- deze gaan samen met de werkwoorden ser en estar
- denk aan omschrijven als: simpático / tranquilo / tímido / activo / deportista / alegre / de mal humor / etc.
Kenmerken uiterlijk:

- deze gaan samen met de werkwoorden ser  tener en llevar:
- denk aan omschrijvingen als:
tiene los ojos verdes / tiene el pelo largo / es rubio / es alto / es gordo / es guapo / etc.


Slide 8 - Slide

¿ser o estar?
Ser: bij vaste eigenschappen, dit kan per persoon verschillend zijn. De een is altijd onzeker, de ander is altijd vrolijk. De een is lelijk, de ander knap.

Estar: bij tijdelijke toestanden, denk hierbij aan moe zijn, een slecht humeur hebben (door iets wat gebeurd is!), nerveus zijn (voor een toets), etc.

Slide 9 - Slide

ser
  estar

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Voorbeeld:
Soy deportista (ook voor de mannen deportista, het is een uitzondering), soy simpática y optimista pero hoy (=vandaag) estoy de mal humor y estoy cansada (=moe). Tengo el pelo moreno y los ojos verdes. No soy alta ni baja.

Slide 12 - Slide

Omschrijf jezelf: geef twee karakter eigenschappen en twee uiterlijk kenmerk

Slide 13 - Open question

Verplichte opdrachten:
Unidad 8. C2 TB (in de klas) Vocabulario
Opdracht 1 t/m 5 en 10
Unidad 8 C2 WB (Huiswerk)
Opdracht 1 t/m 4

Si terminas/Als je klaar bent:
Vocabulario unidad 7 C2
Frases claves unidad 7C2
Gramática unidad 7C2


Optionele opdrachten:
(verdieping / verbreding)
Unidad 8 C2 TB (in de klas)
Vocabulario
Opdracht 7 t/m 9 

Slide 14 - Slide


¿Cómo has trabajado hoy en clase?
😒🙁😐🙂😃

Slide 15 - Poll

1. Wat heb je geleerd in deze les? Had je meer kunnen leren? Hoe kun je ervoor zorgen dat je meer opsteekt?
2. Wat ging goed? Wat kan beter?
3. Hoe ga je dat aanpakken?

Slide 16 - Open question

0

Slide 17 - Video