Clase 14 Unidad 7 Vocabulario

¡Bienvenidos chicos y chicas!
Jueves, 17 de noviembre de 2022
1 / 20
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

¡Bienvenidos chicos y chicas!
Jueves, 17 de noviembre de 2022

Slide 1 - Slide

¿Qué vamos a hacer hoy?
  1. Somtoday.
  2. Objetivos unidad 7.
  3. Empezamos con la unidad 7.
  4. ¡A trabajar!
  5. Final de la clase. ¿Qué hemos aprendido hoy?

Slide 2 - Slide

Aan het einde van dit hoofdstuk:
Leerdoelen
- Ik kan omschrijvingen koppelen aan het juiste bijvoeglijk naamwoord.
- Ik kan het karakter en het uiterlijk van personen beschrijven. 
- Ik kan het werk. ser en estar + bijv. nw. gebruiken.
- ik kan iets voorstellen in het Spaans. 




Slide 3 - Slide

Aan het einde van dit hoofdstuk:
Succescriteria's
- ik ken 5 woorden om iemands uiterlijk te omschrijven.
- ik ken 5 woorden om iemands karakter te omschrijven.
- Ik ken het persoonlijk voornaamwoord als meewerkend voorwerp.




Slide 4 - Slide

Unidad 7 ¿A quién se parece?
Unidad 7 - vocabulario

- het bijvoeglijk naamwoord (herhaling)
- omschrijvingen koppelen aan het juiste bijvoeglijk naamwoord
- het karakter en het uiterlijk beschrijven van personen.
- het gebruik van ser en estar + bijv. nw.

Slide 5 - Slide

Het bijvoeglijk naamwoord
  Wat waren de regels ook alweer?
1. Het bijv.nw. past zich aan aan het z.nw.  (let er dus op dat je het aanpast naar mannelijk, vrouwelijk, enkelvoud en meervoud).
2. Het bijv. nw. staat in het Spaans achter het z.nw.

Voorbeeld: "Son unas chicas simpáticas"

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Kenmerken karakter:

- deze gaan samen met de werkwoorden ser en estar
- denk aan omschrijven als: simpático / tranquilo / tímido / activo / deportista / alegre / de mal humor / etc.
Kenmerken uiterlijk:

- deze gaan samen met de werkwoorden ser  tener en llevar:
- denk aan omschrijvingen als:
tiene los ojos verdes / tiene el pelo largo / es rubio / es alto / es gordo / es guapo / etc.


Slide 8 - Slide

¿ser o estar?
Ser: bij vaste eigenschappen, dit kan per persoon verschillend zijn. De een is altijd onzeker, de ander is altijd vrolijk. De een is lelijk, de ander knap.

Estar: bij tijdelijke toestanden, denk hierbij aan moe zijn, een slecht humeur hebben (door iets wat gebeurd is!), nerveus zijn (voor een toets), etc.

Slide 9 - Slide

ser
  estar

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Wat betekent: educado
A
slim
B
goed opgevoed
C
beschaafd
D
leergierig

Slide 12 - Quiz

Mañana tengo un examen, soy / estoy nervioso.
A
soy
B
estoy

Slide 13 - Quiz

Welke zin is goed?
A
Tengo mis ojos azules
B
Tengo el pelo negro

Slide 14 - Quiz

Voorbeeld:
Soy deportista (ook voor de mannen deportista, het is een uitzondering), soy simpática y optimista pero hoy (=vandaag) estoy de mal humor y estoy cansada (=moe). Tengo el pelo moreno y los ojos verdes. No soy alta ni baja.

Slide 15 - Slide

Omschrijf jezelf: geef een karakter eigenschap en een uiterlijk kenmerk

Slide 16 - Open question

Verplichte opdrachten:
Unidad 7. TB Actividades Vocabulario
Opdracht 1 t/m 8




Si terminas/Als je klaar bent:
Vocabulario unidad 7
Frases claves unidad 7 


Optionele opdrachten:
(verdieping / verbreding)
Opdracht 1 t/m 4

Slide 17 - Slide


¿Cómo has trabajado hoy en clase?
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Poll

1. Wat heb je geleerd in deze les? Had je meer kunnen leren? Hoe kun je ervoor zorgen dat je meer opsteekt?
2. Wat ging goed? Wat kan beter?
3. Hoe ga je dat aanpakken?

Slide 19 - Open question

0

Slide 20 - Video