H3 Grammatica Woordsoorten

Aan het eind van de les.....
  • kan ik een persoonlijk voornaamwoord in een zin benoemen.
  • kan ik een bezittelijk voornaamwoord in een zin benoemen.
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Aan het eind van de les.....
  • kan ik een persoonlijk voornaamwoord in een zin benoemen.
  • kan ik een bezittelijk voornaamwoord in een zin benoemen.

Slide 1 - Slide

czn
azn
zn-e
blw
olw
schuur
een
Albert Heijn
onderwijs
telefoon
stiften
Audi
april
Luuk
de
het
gedachten

Slide 2 - Drag question

Wat is een bijvoeglijk naamwoord?
A
museum
B
gesprek
C
beroemde
D
jongen

Slide 3 - Quiz

Wat is het verschil tussen een bijvoeglijk naamwoord en een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?

Slide 4 - Mind map

Wat is geen stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
A
gebakken
B
linnen
C
papieren
D
schone

Slide 5 - Quiz

H3 Gram. woordsoorten

Persoonlijk voornaamwoord (pers. vnw.)

Een persoonlijk voornaamwoord duidt een persoon, dier of ding aan. 

VB. Zij verloren de wedstrijd. Pas op, hij bijt! Ik heb het op tafel gelegd.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

H3 Gram. woordsoorten

Bezittelijk voornaamwoord (bez. vnw.)

Een bezittelijk voornaamwoord geeft aan van wie iets is, een bezit. Het staat altijd vóór het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort. 

VB: jullie tuin, ons feest, jouw beste vriend

Maar: de tuin is van jullie > in dit geval is 'jullie' een pers. vnw.

 

Slide 8 - Slide

Eva heeft maar liefst dertig vlechtjes in haar (1) haar (2).

haar (1) is een
A
bezittelijk voornaamwoord
B
persoonlijk voornaamwoord

Slide 9 - Quiz

Zijn deze oorbellen van haar?

'haar' is een
A
bezittelijk voornaamwoord
B
persoonlijk voornaamwoord

Slide 10 - Quiz

Komen jullie ook naar de kampioenswedstrijd kijken?

'jullie' is een
A
bezittelijk voornaamwoord
B
persoonlijk voornaamwoord

Slide 11 - Quiz

Jouw paspoort is niet meer geldig.

'jouw' is een
A
bezittelijk voornaamwoord
B
persoonlijk voornaamwoord

Slide 12 - Quiz

Benoem het pers. vnw. en bez. vnw. in de volgende zin:

'Ga je ook naar haar feestje?'

Slide 13 - Open question

Wat is de juiste spelling?

A
Dat is toch jouw schrift?
B
Dat is toch jou schrift?

Slide 14 - Quiz

Wat is de juiste spelling?

A
Dat potlood is toch van uw?
B
Dat potlood is toch van u?

Slide 15 - Quiz

Wat kies je?
Ik snap het! Ik wil graag zelf aan de slag.
Ik snap het nog niet zo goed. Ik wil graag opdrachten samen maken

Slide 16 - Poll

Aan de slag!
Maak de opdrachten van Grammatica Woordsoorten H3: Persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord

Klaar? Check of je alle opdrachten boven de 60% hebt gescoord. Daarna kun je gaan lezen in je leesboek of opdrachten afmaken.

Deze week: 25 woorden op je woordenlijst!

Slide 17 - Slide

Ik kan persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden in een zin herkennen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Poll

Huiswerk
Grammatica woordsoorten H3: Persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord





Slide 19 - Slide