This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
LVB
Tussentijdse kennis toetsen
Slide 1 - Slide
1. Een licht verstandelijke beperking is makkelijk te herkennen.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 2 - Quiz
2. Cliënten met een LVB hebben geen beperkingen op sociaal gebied.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 3 - Quiz
3. Cliënten met een LVB hebben een beperkt werkgeheugen.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 4 - Quiz
4. Noem twee oorzaken waardoor probleemgedrag bij een cliënt met LVB kan ontstaan.
Slide 5 - Open question
Oorzaken
Frustratie (overvragen of ondervragen)
Instrumenteel (wil iets bereiken)
Omgevingsfactoren
Missen van vaardigheden (niet uiten, frustratie)
Slide 6 - Slide
5. Cliënten met een LVB hebben moeite met abstract denken. Leg uit wat dit betekent.
Slide 7 - Open question
7. Cliënten met een LVB leren door concreet ervaren. Leg uit wat dit betekent.
Slide 8 - Open question
8. Noem twee dingen die belangrijk zijn in het omgaan met probleemgedrag bij cliënten met een LVB.
Slide 9 - Open question
Omgaan met probleemgedrag:
Eenduidige benadering (collega's op één lijn)
Grenzen stellen (wat accepteer je wel/niet)
Structuur (cliënt weet wat hij kan verwachten)
Emotie cliënt benoemen (ik zie dat je boos bent)
Benoemen wat je wél verwacht (ik wil dat je....)
Consequenties benoemen
Slide 10 - Slide
9. Beschrijf hoe iemand met een LVB functioneert op verstandelijk gebied. Noem minimaal drie dingen.
Slide 11 - Open question
Functioneren op verstandelijk gebied
Kunnen onvoldoende abstract denken, problemen oplossen, leren van ervaringen, complexe ideen vorm geven
Beperkt werkgeheugen aanwezig: informatie verwerken gaat langzamer, onthouden gaat moeilijker.
Beperking in de executieve functies (plannen, organiseren, gevoelens beheersen, concentratie, reflecteren op gedrag)
Slide 12 - Slide
10. Iemand met een LVB heeft een beperkte woordenschat.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 13 - Quiz
Taal ontwikkeling
Vertraagde spraak- en taalontwikkeling. Beperkte woordenschat.
Taalbegrip laag, taalgebruik hoog (overschatting)
Slide 14 - Slide
11. Mark is een veertigjarige man met een licht verstandelijke beperking. André is samen met zijn begeleider zijn administratie aan het ordenen. De begeleider heeft voorgedaan waar alle papieren horen, nu laat hij André de papieren zelfstandig ordenen. Het lukt Mark om de eerste twee brieven op te bergen. Bij de derde brief raakt hij in de war. Mark gooit de papieren door kamer en loopt boos weg.
Waar komt dit gedrag vandaan? Wat zou jij doen als begeleider?
Slide 15 - Open question
12. Waarom is de motivatie methode geschikt om te gebruiken bij cliënten met een LVB?
Slide 16 - Open question
13. Noem twee dingen die het lastig maken om een LVB te herkennen.