Les 3: Basisbegrippen en Transformatorprincipes

Les 3: Basisbegrippen en Transformatorprincipes

Leerdoelen

• Aan het einde van de les kun je berekeningen uitvoeren met betrekking tot spanning, stroom, vermogen, impedantie en verliezen bij getransformeerde wisselspanningen
• Aan het einde van de les begrijp je de overeenkomsten en verschillen tussen weerstand en impedantie
• Aan het einde van de les begrijp je hoe een transformator werkt bij het transport van energie

Wat weet je al over elektrische grootheden en transformators?

Berekeningen met betrekking tot spanning, stroom, vermogen, impedantie en verliezen bij getransformeerde wisselspanningen

• Spanning (V): Een elektrische grootheid in wisselstroomcircuits
• Stroom (I): Een andere elektrische grootheid in wisselstroomcircuits
• Vermogen (P): Een maat voor de hoeveelheid elektrische energie
• Impedantie (Z): De totale weerstand van een circuit in het geval van wisselstroom, inclusief weerstand, inductantie en capaciteit

Overeenkomsten en verschillen tussen weerstand en impedantie

• Weerstand: Een elektrische eigenschap die de belemmering van de stroom in een elektrische geleider aangeeft
• Impedantie (Z): De totale weerstand van een circuit in het geval van wisselstroom, inclusief weerstand, inductantie en capaciteit

Werking van een transformator bij het transport van energie

• Transformator: Een elektrisch apparaat dat wordt gebruikt om spanning en stroom te transformeren voor efficiënt transport van elektrische energie

Samenvatting

• Spanning (V): Een elektrische grootheid in wisselstroomcircuits
• Stroom (I): Een andere elektrische grootheid in wisselstroomcircuits
• Vermogen (P): Een maat voor de hoeveelheid elektrische energie
• Impedantie (Z): De totale weerstand van een circuit in het geval van wisselstroom, inclusief weerstand, inductantie en capaciteit
• Weerstand: Een elektrische eigenschap die de belemmering van de stroom in een elektrische geleider aangeeft
• Transformator: Een elektrisch apparaat dat wordt gebruikt om spanning en stroom te transformeren voor efficiënt transport van elektrische energie

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.