grammatica MV + herhaling zinsdelen SCM

1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

ZINSDELEN
1.  PV
2. WG OF NG
3. OW 
4. LV
5. MV
6. BWB

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
Je kennis van redekundig ontleden is opgefrist. 

Slide 3 - Slide

Dat huiswerk blijkt zij niet fijn te vinden.
Dat huiswerk =
A
OW
B
LV
C
ND
D
geen van deze drie antwoorden

Slide 4 - Quiz

De leerlingen spelen gezellig op het schoolplein.
gezellig =
A
OW
B
LV
C
ND
D
geen van deze drie antwoorden

Slide 5 - Quiz

In de kleine pauze kopen de leerlingen een lekker tussendoortje.
LV =
A
In de kleine pauze
B
kopen
C
de leerlingen
D
een lekker tussendoortje

Slide 6 - Quiz

Wie heeft mijn konijn eten gegeven.
1. WG = heeft eten gegeven
2. OW = Wie
A
1 is juist 2 is onjuist
B
1 is juist 2 is juist
C
1 is onjuist 2 is onjuist
D
1 is onjuist 2 is juist

Slide 7 - Quiz

Onze buurvrouw schijnt al weken thuis te zijn.
A
WG = schijnt
B
WG = schijnt te zijn
C
NG = schijnt thuis
D
NG = schijnt thuis te zijn

Slide 8 - Quiz

1. Zij blijkt blij te zijn met haar jurk.
2. Tommy liep fluitend het veld af na de gewonnen wedstrijd.
A
zin 1 en 2 hebben beide een WG
B
zin 1 en 2 hebben beide een NG
C
zin 1 heeft een WG en zin 2 heeft een NG
D
zin 1 heeft een NG en zin 2 heeft een WG

Slide 9 - Quiz

ZINSDELEN
1.  PV
2. WG OF NG
3. OW 
4. LV
5. MV

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Elke ochtend maakt mijn vader een lunchpakketje voor mij klaar.
MV =
A
mijn vader
B
een lunchpakketje
C
voor mij
D
er staat geen MV in deze zin

Slide 13 - Quiz

De jongen gaf zijn vriendin een mooie bos bloemen.
MV =
A
De jongen
B
zijn vriendin
C
een mooie bos bloemen
D
Deze zin heeft geen MV

Slide 14 - Quiz

Er hangt al weken lang een mooie poster aan de muur van dit lokaal.
MV =
A
een mooie poster
B
aan de muur
C
aan de muur van dit lokaal
D
deze zin heeft geen MV

Slide 15 - Quiz

Heeft elke zin een MV?
A
ja
B
nee

Slide 16 - Quiz

Er staat alleen een MV in de zin als er ook een LV in de zin staat.
A
juist
B
niet juist

Slide 17 - Quiz

Als diëtiste adviseer ik u dit speciale dieet.
MV =
A
Als diëtiste
B
ik
C
u
D
dit speciale dieet

Slide 18 - Quiz

Stappen
  • Persoonsvorm
  • Gezegde (werkwoordelijk of naamwoordelijk + naamw deel)
  • Onderwerp
  • Lijdend voorwerp
  • Meewerkend voorwerp
  • Bijwoordelijke bepaling


Slide 19 - Slide

Bijwoordelijke bepaling
We noemen de bijwoordelijke bepaling ook wel de ‘prullenbak’. Alles wat je overhoudt na het benoemen, noem je bwb.

Slide 20 - Slide

Bijwoordelijke bepaling
Geeft antwoord op de volgende vragen: waar, wanneer, waarom, waarmee, waardoor, hoe en hoeveel.

Slide 21 - Slide

Ik geef jullie voor de verandering een keer een makkelijke zin.
MV =
A
jullie
B
voor de verandering
C
een keer
D
een makkelijke zin

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide