Persoonsvorm - verander de zin van tijd. Daarmee bedoelen we als de zin in de tegenwoordige tijd staat, verander je de zin in de verleden tijd of andersom.
Zin verdelen in zinsdelen:
1. Zoek de persoonsvorm en zet deze tussen streepjes |...|
2. Zoek de andere werkwoorden in de zin en zet deze ook tussen streepjes |...|
!Denk ook aan de scheidbare werkwoorden. (nakijken - hij kijkt het huiswerk na.)
3. Kijk welke informatie de zin je geeft? Welk groepje woorden hoort bij elkaar? Waar? Wie? Wanneer? Wat? Hoe? Zet dit ook tussen streepjes |...|
4. Controleer of je het juist hebt gedaan door het zinsdeel voor de persoonsvorm te plaatsen en te kijken of je een goede zin hebt.