Les 15

• Nederlands
• Basisschool
• Groep 8

Les 15

Herhalen woordenschat

Wat is een maillot?

1. een rok
2. kousen met een broek er aan
3. een korte broek
4. een lange broek

Wat is intens?

1. een beetje
2. heel erg
3. niet erg

Wat ben je als je veel souplesse hebt?

1. aantrekkelijk
2. dun
3. lenig
4. slim

Wat roep je als je voeten goed gebruikt?

1. Die kan stampvoeten
2. Doe het stapvoets
3. Maak je uit de voeten
4. Wat een voetenwerk

Wat betekent ergens je hand niet voor omdraaien?

1. Iets bijna onmogelijks doen
2. Iets doen waarbij goed geoefend moet worden
3. iets doen wat van tevoren is bedacht
4. Iets heel gemakkelijk doen

Wat doe je als je ergens je ogen niet van af kunt houden

1. Je blijft er naar kijken
2. Je sluit je ogen en geniet
3. Je kijkt liever naar iets anders
4. Je ziet vooral wat om je heen gebeurt

Wat betekent carrière

1. De banen die iemand heeft gehad
2. De mogelijkheid om bekend te worden
3. De beoordeling van hoe je iets hebt gedaan
4. Een optreden in een beroemde voorstelling

Wat betekent zich spiegelen aan?

1. Zich concentreren op
2. Zich melden bij
3. Zich optrekken aan
4. Zich vergelijken met

Ze zijn gezegend met.........

1. Ze hebben geluk met ...
2. Ze hebben nauwelijks....
3. Ze kunnen nog wat gebruiken
4. Ze gaan er goed mee om

Verguizen

1. bijzonder respecteren
2. heel erg bewonderen
3. sterk afkeuren
4. vaak beledigen

Hoe heette het systeem in Zuid Afrika waarbij blanke mensen meer rechten hebben dan gekleurde mensen?

1. Apartheid
2. bijzonderheid
3. ingetogenheid
4. overheid

Aan de slag

Verwerken taal week 4 les 15