Themawoorden thema 4

Themawoorden thema 4
1 / 10
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 8

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Themawoorden thema 4

Slide 1 - Slide

Wat betekent:
zich ergens voor opgeven
A
aangeven dat je niet meer mee wilt/kunt doen
B
als iemand je laat weten dat iets klopt
C
vaststellen
D
aangeven dat je ergens aan mee wilt doen of dat je lid wilt worden

Slide 2 - Quiz

Wat betekent:
de maillot
A
beroemd
B
dikke kousen met een broekje eraan vast
C
de soepelheid
D
geluk hebben

Slide 3 - Quiz

Wat betekent:
verguizen
A
sterk afkeuren
B
beroemd
C
heel erg bewonderen
D
de goede of slechte naam waardoor iemand of iets bekend is

Slide 4 - Quiz

Wat betekent:
het debuut
A
geluk hebben
B
het eerste optreden of de eerste wedstrijd in het openbaar
C
heel erg
D
het minder of kleiner worden

Slide 5 - Quiz

Wat betekent:
de aanhang
A
iets heel gemakkelijk doen
B
iets heel graag doen, er gek op zijn
C
de mensen die je volgen
D
het meer of groter worden

Slide 6 - Quiz

Wat betekent:
adoreren
A
heel erg
B
sterk afkeuren
C
vaststellen
D
heel erg bewonderen

Slide 7 - Quiz

Wat betekent:
onweerstaanbaar
A
heel aantrekkelijk
B
heel aardig tegen iemand doen met als doel ervoor te zorgen dat diegene verliefd op jou wordt
C
toevallig terecht komen in een bepaalde situatie
D
iets heel gemakkelijk doen

Slide 8 - Quiz

Wat betekent:
ergens je hand niet voor omdraaien
A
wat het ook kost, wat voor moeite het ook kost
B
iets heel graag doen, er gek op zijn
C
aangeven dat je ergens aan mee wilt doen
D
iets heel gemakkelijk doen

Slide 9 - Quiz

Wat betekent:

A

Slide 10 - Quiz