Thema 4 woordenschat (herhaling voor de toets)

Herhaling thema 4 - woordenschat
1 / 15
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 8

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Herhaling thema 4 - woordenschat

Slide 1 - Slide

Wat betekent 'ergens je hand niet voor omdraaien'?
A
Iets niet aan willen pakken.
B
Iets doen wat heel erg veel moeite kost.
C
Iets heel gemakkelijk doen.
D
Ergens totaal geen behoefte aan hebben.

Slide 2 - Quiz

Je geeft aan dat je ergens aan mee wilt doen, je ...
A
geeft je ergens voor op
B
meldt je ergens voor af

Slide 3 - Quiz

Welk woord hoort bij deze definitie:
'Een persoon met bepaalde eigenschappen'.
A
omschrijven
B
het type
C
de bevestiging
D
constateren

Slide 4 - Quiz

Wat is een ander woord voor 'souplesse'?
A
knap
B
slim
C
dun
D
lenig

Slide 5 - Quiz

Wat betekent 'ergens wel pap van lusten'?
A
Ergens gek op zijn, iets heel graag doen.
B
Iedere dag pap eten.
C
Ergens een enorme hekel aan hebben.
D
Nooit pap eten

Slide 6 - Quiz

Hoe heette het systeem in Zuid-Afrika waarbij blanke mensen meer rechten hadden dan zwarte en gekleurde mensen?
A
de overheid
B
de apartheid
C
de ingetogenheid
D
de bijzonderheid

Slide 7 - Quiz

Wat bekent 'zich spiegelen aan'?
A
zich concentreren op
B
zich vergelijken met
C
zich optrekken aan
D
zich melden bij

Slide 8 - Quiz

'Iets wordt minder', welk woord hoort hierbij?
A
de toename
B
de afname

Slide 9 - Quiz

Wat betekent 'de carrière'?
A
Een beoordeling van hoe je iets gedaan hebt.
B
Een optreden in een beroemde voorstelling.
C
De banen die iemand heeft gehad.
D
De mogelijkheid om bekend te worden.

Slide 10 - Quiz

Wat is een ander woord voor 'intens'?
A
een beetje
B
heel erg
C
bijna niets
D
geen

Slide 11 - Quiz

Als je 'ergens je ogen niet vanaf kunt houden' dan...
A
is iets enorm saai
B
is het een straf om ernaar te kijken
C
is iets zo boeiend dat je er de hele tijd naar blijft kijken.

Slide 12 - Quiz

Wat betekent 'verguizen'?
A
Sterk afkeuren
B
Heel erg bewonderen

Slide 13 - Quiz

'Die meiden zijn gezegend met een groot talent'
Hoe kan je dit anders zeggen?
A
Ze hebben geluk met hun talent.
B
Ze hebben nauwelijks talent.
C
Ze kunnen nog wel wat talent gebruiken.
D
Ze springen goed om met hun talent.

Slide 14 - Quiz

Wat roep je als iemand zijn voeten goed gebruikt?
A
Wat een voetenwerk!
B
Die kan stampvoeten!
C
Maak je uit de voeten!
D
Doe het stampvoets!

Slide 15 - Quiz