TAAK 5 - OPDRACHT 2: NIET TE LANGE ZINNEN MAKEN

1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 3

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Startklaar 
       
       Pak je Chromebook/ laptop voor je
       Start je Chromebook/ laptop op
       Log in op www.lessonup.app 
       Stop je telefoon in je tas of in je jas
      
timer
2:30

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Inleiding


Als je een tekst schrijft, moet je zorgen dat je de zinnen niet te lang maakt. lange zinnen kun je vaak opdelen in meerdere korte zinnen. Hierdoor wordt je tekst begrijpelijker.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
Aan het einde van de les ...
  • weet ik dat je een tekst begrijpelijker kunt maken door lange zinnen met veel informatie op te delen in meerdere korte zinnen.
  • weet ik hoe je van een lange zin twee zinnen kunt maken.

Slide 4 - Slide

Leerdoelgericht werken: 
Voor iedere leerling is duidelijk waar er aan gewerkt gaat worden. Docenten geven vanuit deze leerdoelen vorm aan
de inhoud van hun lessen. Om dit voor leerlingen behapbaar te houden wordt alleen het hoognodige aangeboden. Iedere les worden de beoogde leerdoelen kenbaar gemaakt en
worden onderwijsactiviteiten ingezet die moeten leiden tot het beoogde leerdoel. Hierbij wordt gericht ingezet op succeservaringen. Leerdoelen worden vanuit hoge positieve verwachtingen van alle leerlingen geformuleerd en zetten in op succeservaringen. 
Lees onderstaande zin
Ik sjouwde mijn tassen de hoge, smalle trap van mijn Rotterdamse woning op, wurmde me langs de kinderwagen op één hoog naar de overloop op twee hoog - door de buurvrouw ingericht met een gekleurd lampje en vrolijke schilderijtjes van zonsondergangen en bootjes op zee - en stopte bij de bruine deur van mijn etage.
Wat valt je op?

Slide 5 - Slide

Voorkennis activeren: 
In iedere les wordt relevante voorkennis geactiveerd aan de hand
van een terugblik-opdracht om zo de mate van stofbeheersing te bepalen en richting te
geven aan de rest van de les. Enkele werkvormen die zich hier mooi voor lenen zijn:
https://toetsrevolutie.nl/?p=2436
Hoe vond je het om deze zin te lezen?

Slide 6 - Open question

This item has no instructions

Instructie 
Als je een tekst schrijft, moet je zorgen dat je de zinnen niet te lang maakt. 

Lange zinnen kun je vaak opdelen in meerdere korte zinnen. Hierdoor wordt je tekst begrijpelijker.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Instructie 
Soms bestaat één zin eigenlijk uit twee zinnen:

Voorbeeld:
Ik was te laat, want de brug stond open.
  1. Ik was te laat.
  2. De brug stond open.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Instructie 
Samengestelde zinnen:
  • Zijn zinnen die eigenlijk uit twee zinnen bestaan.
  • Er zijn twee persoonsvormen en twee onderwerpen.

Om van één zin twee zinnen te maken, begin je steeds bij het onderwerp (wie of wat?).

Voorbeeld:
Tim pakt limonade omdat hij dorst heeft.
  1. Tim pakt limonade.
  2. Hij heeft dorst.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Maak hier 2 zinnen van:

Ik heb buikpijn, maar ik ga toch naar school.
Tip!
  • Begin bij het onderwerp! (Wie of wat?)
  • Begin iedere zin met een hoofdletter.
  • Eindig iedere zin met een punt.
  • Je haalt meestal één woord weg, verder blijft de zin hetzelfde! Zet er dus geen nieuwe woorden bij.

Slide 10 - Open question

This item has no instructions

Maak hier 2 zinnen van:

Todor leest een boek en Angel is aan het koken.
Tip!
  • Begin bij het onderwerp! (Wie of wat?)
  • Begin iedere zin met een hoofdletter.
  • Eindig iedere zin met een punt.
  • Je haalt meestal één woord weg, verder blijft de zin hetzelfde! Zet er dus geen nieuwe woorden bij.

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

Maak hier 2 zinnen van:

Nisa gaat naar de dokter omdat ze haar arm heeft gebroken.
Tip!
  • Begin bij het onderwerp! (Wie of wat?)
  • Begin iedere zin met een hoofdletter.
  • Eindig iedere zin met een punt.
  • Je haalt meestal één woord weg, verder blijft de zin hetzelfde! Zet er dus geen nieuwe woorden bij.

Slide 12 - Open question

This item has no instructions

Maak hier 2 zinnen van:

Terwijl moeder het beslag maakt, zet Damian de oven aan.
Tip!
  • Begin bij het onderwerp! (Wie of wat?)
  • Begin iedere zin met een hoofdletter.
  • Eindig iedere zin met een punt.
  • Je haalt meestal één woord weg, verder blijft de zin hetzelfde! Zet er dus geen nieuwe woorden bij.

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Maak hier 2 zinnen van:

Mounir zit op de kruk, omdat hij moe is.
Tip!
  • Begin bij het onderwerp! (Wie of wat?)
  • Begin iedere zin met een hoofdletter.
  • Eindig iedere zin met een punt.
  • Je haalt meestal één woord weg, verder blijft de zin hetzelfde! Zet er dus geen nieuwe woorden bij.

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

Hoeveel vragen heb je goed beantwoord?
05

Slide 15 - Poll

This item has no instructions

Aan de slag!
3 of meer antwoorden goed? Ga dan aan het werk.
Minder dan 3 antwoorden goed? Extra uitleg

  1. Lees de tekst op blz. 102 en bepaal of de zinnen te lang zijn.
  2. Maak de tekst begrijpelijker door de tekst opnieuw te schrijven met kortere zinnen.


Tip!
Zet tijdens het lezen al streepjes op plekken waar een nieuwe zin kan beginnen.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

  1. Ik eet graag patat.

  2. Hij fietst graag.

  3. Samenwerken scheelt de leerlingen veel werk.
  1. Ik eet graag patat, maar ik lust ook pannenkoeken.
  2. Hij fietst graag, omdat hij lopen saai vindt.
  3. Samenwerken scheelt de leerlingen een hoop werk, en meestal gaat het goed.
Vragen
  1. Wat valt op?
  2. Welk stukje is erbijgekomen?
  3. Kun je daar een losse zin van maken?
Vergelijk de zinnen en beantwoord de vragen

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Maak hier 2 zinnen van:

De leerlingen vinden deze les wel makkelijk omdat zij zo slim zijn.
Tip!
  • Begin bij het onderwerp! (Wie of wat?)
  • Begin iedere zin met een hoofdletter.
  • Eindig iedere zin met een punt.
  • Je haalt meestal één woord weg, verder blijft de zin hetzelfde! Zet er dus geen nieuwe woorden bij.

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

Maak hier 2 zinnen van:

Desteny moet eerder weg want zij moet vandaag werken.
Tip!
  • Begin bij het onderwerp! (Wie of wat?)
  • Begin iedere zin met een hoofdletter.
  • Eindig iedere zin met een punt.
  • Je haalt meestal één woord weg, verder blijft de zin hetzelfde! Zet er dus geen nieuwe woorden bij.

Slide 19 - Open question

This item has no instructions

Maak hier 2 zinnen van:

Yusuf blijft nog even op school want hij gaat naar de sportcampus.
Tip!
  • Begin bij het onderwerp! (Wie of wat?)
  • Begin iedere zin met een hoofdletter.
  • Eindig iedere zin met een punt.
  • Je haalt meestal één woord weg, verder blijft de zin hetzelfde! Zet er dus geen nieuwe woorden bij.

Slide 20 - Open question

This item has no instructions

Aan de slag!
  1. Lees de tekst op blz. 102 en bepaal of de zinnen te lang zijn.
  2. Maak de tekst begrijpelijker door de tekst opnieuw te schrijven met kortere zinnen.


Tip!
Zet tijdens het lezen al streepjes op plekken waar een nieuwe zin kan beginnen.

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Afsluiting

Pak terug op de leerdoelen: hebben de leerlingen deze behaald?

Slide 22 - Slide

In de slotfase van de les controleert de docent of de leerdoelen door alle leerlingen behaald zijn en plaatst de les in de context van de betreffende periode. De docent evalueert samen met de leerlingen de les, het proces en blikt vooruit. 
Maak hier 2 zinnen van:

Bruno is vandaag laat thuis want hij heeft een cursus.
Tip!
  • Begin bij het onderwerp! (Wie of wat?)
  • Begin iedere zin met een hoofdletter.
  • Eindig iedere zin met een punt.
  • Je haalt meestal één woord weg, verder blijft de zin hetzelfde! Zet er dus geen nieuwe woorden bij.

Slide 23 - Open question

This item has no instructions

Evaluatie
  1. Leg uit hoe je een tekst begrijpelijker kunt maken.
  2. Leg uit hoe je van een lange zin twee zinnen kunt maken.
  3. Welke tips kreeg je bij het maken van twee korte zinnen (vanuit één lange zin)?

Slide 24 - Slide

This item has no instructions