Paragraaf 5.2.9

Paragraaf 2.9
1 / 23
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4,5

This lesson contains 23 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

Paragraaf 2.9

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  1. Je kunt uitleggen wat er op de klimaatconferentie van Kyoto werd besloten
  2. Je kunt uitleggen waarom er nieuwe afspraken moesten worden gemaakt naar Kyoto
  3. Je kunt drie hoofdafspraken van het klimaatverdrag van Parijs noemen. 
  4. Je kunt uitleggen hoe emissiehandel werkt.
  5. Je kunt vier soorten maatregelen noemen die landen kunnen nemen om minder broeikasgassen in de atmosfeer te brengen. 
  6. Je kunt het verschil uitleggen van klimaatadaptatie tussen centrum- en (semi)periferie landen.
  7. Je weet welke maatregelen er internationaal genomen worden om klimaatveranderingen tegen te gaan
  8. Je weet welke maatregelen landen nemen om met de gevolgen van de klimaatveranderingen om te gaan.

Slide 2 - Slide

Huiswerk
Paragraaf 5.2.9 

Lees 'Internationaal beleid via klimaatconferenties'
  1. (Ld1) Noteer (of onderstreep) wat er op de klimaatconferentie van Kyoto werd besloten

Lees 'Parijs wordt de nieuwe norm'
  1. (Ld2) Noteer (of onderstreep) waarom er nieuwe afspraken moesten worden gemaakt naar Kyoto
  2. (Ld3) Noteer (of onderstreep) de  drie hoofdafspraken van het klimaatverdrag van Parijs noemen. 

Lees 'Minder broeikasgas in de atmosfeer'
  1. (Ld5) Noteer (of onderstreep) de vier soorten maatregelen noemen die landen kunnen nemen om minder broeikasgassen in de atmosfeer te brengen. 

Slide 3 - Slide

Tekstanalyse
Lees 'Internationaal beleid via klimaatconferenties'
  • (Ld1) Noteer (of onderstreep) wat er op de klimaatconferentie van Kyoto werd besloten

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Tekstanalyse
Lees 'Parijs wordt de nieuwe norm'
  • (Ld2) Noteer (of onderstreep) waarom er nieuwe afspraken moesten worden gemaakt naar Kyoto
  • (Ld3) Noteer (of onderstreep) de drie hoofdafspraken van het klimaatverdrag van Parijs noemen. 

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Slide 9 - Link

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Tekstanalyse
Lees 'Minder broeikasgas in de atmosfeer'
  • (Ld5) Noteer (of onderstreep) de vier soorten maatregelen noemen die landen kunnen nemen om minder broeikasgassen in de atmosfeer te brengen. 

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

AI Opdracht 
Iedereen krijgt een deel van het klimaatadaptatierapport.
Dit moet worden bewerkt tot een podcast van tussen de 2 en 3 minuten.
Je mag de tekst niet zelf schrijven, maar moet dit door een AI laten doen. Je moet natuurlijk wel controleren of het klopt. 
De podcast komt online via Spotify.

Slide 16 - Slide

Maken
Examentrainer

Slide 17 - Slide

Opgave 1
1 A, B

Slide 18 - Slide

Opgave 2
2 a De huidige vaarroutes liggen in de zone in de Noordelijke IJszee waarin in de zomerperiode van juni tot en met september de geringste hoeveelheid zee-ijs voorkomt.
 b Door het smelten van het zee-ijs wordt het zeewater minder zout en daardoor zinkt het water minder diep in de zone van de diepwaterpomp. Mogelijk wordt hierdoor de toestroming van warm water via de Golfstroom minder en dan kan het klimaat van West-Europa koeler worden.

Slide 19 - Slide

Opgave 3
3 a Het snijpunt van de evenwichtslijn met de ijskap. Het geeft de ondergrens aan van het gebied waar de gevallen sneeuw het hele jaar blijft liggen en omgezet wordt in ijs. Het is de grens tussen het accumulatiegebied en het afsmeltgebied.
 b Door een veel kleinere ijsmassa reageert Groenland sneller op klimaatveranderingen.
 c De reflectie van zonnestraling neemt af als door het smelten van het ijs een licht oppervlak wordt vervangen door een donkerder oppervlak dat meer zonnestraling absorbeert. Door de afnemende hoogte van het ijs, komt het ijs in contact met lucht op lagere hoogte en die is warmer. In beide gevallen wordt het smeltproces versterkt: beide zijn dus positieve terugkoppelingen.
 d Onder de huidige klimaatomstandigheden kan dat niet. Alleen in een nieuwe ijstijd kan de accumulatie van ijs in de winter weer groter worden dan het smelten in de zomer.

Slide 20 - Slide

Opgave 3 (deel 2)
ijs in contact met lucht op lagere hoogte en die is warmer. In beide gevallen wordt het smeltproces versterkt: beide zijn dus positieve terugkoppelingen.
 d Onder de huidige klimaatomstandigheden kan dat niet. Alleen in een nieuwe ijstijd kan de accumulatie van ijs in de winter weer groter worden dan het smelten in de zomer.

Slide 21 - Slide

Opgave 4
4 a Hoe dieper in de aardkorst, hoe hoger de temperatuur. Dat verhindert bevriezing.
 b Rusland is een grotere landmassa. Daardoor heeft het een continentaler klimaat met koudere winters en is er een groter oppervlak permafrost.
 c Een warmer klimaat zorgt in de zomer voor meer dooi, waardoor de bodem papperig en instabiel wordt. Infrastructuur en gebouwen kunnen verzakken. Alleen door ze met palen goed in de diepere permafrost vast te zetten, kan dit worden voorkomen. Huizen moeten aan de onderzijde goed geïsoleerd worden omdat ze anders wegzakken.

Slide 22 - Slide

Opgave 5
5 a Dit de zone aan de voet van de ijskap waar door het jaar heen afsmelting overheerst. In deze smalle kuststroken vind je dorpen, steden en landbouwgronden en tot een bepaalde diepte permafrost.       b Aan de rand van de ijskap komen op een aantal plaatsen gletsjers voor. Waar deze in de oceaan uitkomen, kunnen ze in de zomer langs smeltscheuren afkalven en ijsbergen vormen.       c De zomer- en wintertemperatuur zal minder laag zijn en er zal door de hogere temperatuur meer neerslag vallen. Door het smelten van sneeuw en ijs wordt Groenland groener. De zone met toendra en permafrost wordt in de kustgebieden steeds breder.

Slide 23 - Slide